Waarom een ontwikkelingsstage? Waarom Suriname? Wat met ons project?
Het is al mijn voorlaatste blogbericht, want ik vertrek
bijna huiswaarts. Mijn vlucht staat gepland op 5 mei 2016 om 17u30 Surinaamse
tijd en 22u30 Belgische tijd. De dagen vliegen hier voorbij. Ik heb zelfs het
gevoel dat ik geen tijd genoeg heb!
Vandaag was het weer zover. Ik moest na drie weken vakantie
terug naar school. Gelukkig kon ik vandaag wat later opstaan, omdat we met de
taxi gingen. We kozen voor de taxi, omdat we de zorgkoffers (gemaakt tijdens de
vakantie) meenamen naar school. Vandaag, maandag 11 april 2016, ging ons
project van start. Ons project draait rond kinderen helpen. We willen streven
naar een krachtige leeromgeving. We willen de juffen en kinderen een duwtje in
de rug geven. Je vraagt je waarschijnlijk af hoe we zo’n krachtige leeromgeving
kunnen creëren. Hieronder een korte beschrijven hoe we aan de slag gingen met
ons project.
Eerst misschien wat duiding bij mijn keuze. Ik koos voor
een buitenlandse stage (ICOS-stage) omdat ik wilde leren omgaan met
diversiteit. Ik wilde kennismaken met andere culturen; intercultureel gaan. Het
was al jaren een droom van mij om eens in het buitenland te verblijven voor een
langere periode en er te werken. De cultuur en de levensgewoontes van andere
volkeren leren kennen en begrijpen. Deze ontwikkelingsstage, die ik aangeboden
kreeg vanuit mijn school, was de kans die ik met beide handen moest grijpen.
Het was ook een uitdaging om mezelf te ontdekken in een onbekende omgeving.
Ik vroeg me af of wij het echt zo goed hebben in België. Ik
wilde met mijn eigen ogen zien of die stelling klopte. Ik wist wel dat er rijke
en arme scholen bestonden en ik hoopte stiekem om kennis te maken met een
‘arme’ school. Mijn doel was om zoveel mogelijk hulp te bieden aan iedereen.
Het land was een gemakkelijke keuze. Enerzijds omdat de cultuur me het meest
aansprak, anderzijds omdat er geen taalbarrière was. Ik kon in mijn moedertaal
lesgeven, wat zowel voor mij als voor de leerkrachten en leerlingen eenvoudiger
was.
We worden omschreven als spontane, sociale en behulpzame
meisjes. Ik kon dit nog eens bewijzen door met kindjes te gaan werken in een
ander land. Mijn creativiteit werd gemotiveerd, omdat er hier heel weinig of
zelfs geen materiaal voor handen is. Tijdens mijn stage in Suriname heb ik de
kennis over mezelf en de wereld verruimd.
Nu wat uitleg bij ons project. Aan de hand van observaties
en participatiestages in de kleuterklassen, merkten we snel welke noden de
school had. Na overleg met de studenten van het lager onderwijs, beseften we
dat dit ook het geval was in de lagere school. Er is heel veel diversiteit
aanwezig in een klas. Hier houden de leerkrachten geen rekening met de
diversiteit in een klas, waardoor alle kinderen gelijk behandeld worden. De
lessen worden aan iedereen op dezelfde manier gegeven, zonder enige
differentiatie. Er wordt ook geen rekening gehouden met de zone van de naaste
ontwikkeling van het kind. De leerkracht onderzoekt niet waar het kind staat in
zijn/haar ontwikkeling. We wilden vooral onderzoeken hoe wij, als studenten,
konden werken aan een krachtige leeromgeving.
Op donderdag 10 maart 2016 was er een vergadering met de
inspectie. We kregen de kans om vragen te stellen in verband met zorg. Wat we
ons vooral afvroegen was of er in andere scholen ook geen differentiatie is. De
inspectie vertelde ons dat deze school geen zorg heeft, maar dit wel nodig
heeft. Hij was zeer tevreden dat we de noden van de school begrepen. Voor we
startten met ons project, stelden we volgende enquête op.
Vul
in:
·
Is er
een zorgplan aanwezig in de school? Zo ja, hoe zit het zorgplan in elkaar?
·
Welke
behoefte/nood voelt u met betrekking tot zorg?
·
Wat
kunnen wij, als stagiaires, toevoegen aan het zorgplan?
·
Zijn
er mensen die gespecialiseerd zijn in zorg aanwezig op jullie school? Wie biedt
er zorg op jullie school? Bv. een zorgcoördinator
·
Zijn
er leerlingen met specifieke beperkingen in jullie school? Zo ja, welke zorg
krijgen deze kinderen?
·
Hebben
jullie contacten met externen in verband met een specifieke kleuter?
·
Wat
vindt u belangrijk in een school in verband met zorg?
·
Vindt
u het belangrijk dat er gestart wordt vanuit het kind of vanuit het doel?
·
Hoe
gaat u om met de verschillen tussen sterke en zwakke kinderen?
·
Hoe
volgt u het kind op?
·
Hoe is
het observatieschrift ingedeeld?
·
Gebruikt
u dit observatieschrift vaak?
·
Noteert
u geregeld dingen in het observatieschrift die u opvallen tijdens de lessen?
·
Hoe
geeft u ontwikkelingskansen aan het kind?
·
Hoe
vormt u een beeld van het kind?
·
Wat is
de beste manier/methode om een kind op te volgen, volgens u?
·
Is er
een onderwijsvisie aanwezig op school? Zo ja, wat houdt dit in?
·
Sluit
uw visie op onderwijs aan bij die van de school?
·
Wat is
uw visie op onderwijs als leerkracht?
Toen we de enquêtes terugkregen, ontdekten we dat er een
vraag was naar het begeleiden van kinderen, het opstellen van een zorgplan, …
De leerkrachten merkten zelf op dat er nood was aan zorg. Eigenlijk kan dit al
beginnen met een kleine differentiatie of hulp die kinderen krijgen in de les.
Met behulp van de enquêtes maakten we onze zorgkoffers. Deze linkten we aan de
8 intelligenties van Gardner.
Je hebt dus 8 zorgkoffers:
- Beweegknap
- Beeldknap
- Woordknap
- Rekenknap
- Zelfknap
- Mensknap
- Natuurknap
- Muziekknap
We gingen aan de slag met onze koffers op
maandag 11 april 2016. Bij aankomst op school was er controle van de inspectie.
Het schoolhoofd vroeg ons om in de bibliotheek te wachten en geen kinderen uit
de klas te halen. We schrokken en gehoorzaamden en daar zaten we dan, rustig te
wachten in de bibliotheek. We gebruikten de tijd om onze koffers op orde te
brengen en de uitwerking te verfijnen. Diezelfde dag werd er voor het eerst een
vlaggenparade georganiseerd. Dit is blijkbaar verplicht in alle scholen. Het
was een leuke ervaring om te zien dat de kinderen het volkslied van Suriname
helemaal uit het hoofd kennen.
Op dinsdag 12 april 2016 was de inspectie nog steeds
aanwezig. We mochten enkele kinderen uit de klas halen, maar niet veel. We
begonnen met twee kinderen. Er heerste een gespannen sfeer tussen de
leerkrachten, de inspectie en het schoolhoofd. Als student wisten we niet wat
er aan de hand was, maar er was een onaangename sfeer. De hoofdkleuterleidster
sprak me aan en vertelde me dat er geroddeld werd over het schoolhoofd. Alle
leerkrachten moesten op gesprek met de inspectie.
In de ochtend van woensdag 13 april 206 was er een
vergadering. Wij, als vier studenten, mochten de leiding nemen over de alle
klassen. Axelle en ik moesten ons ontfermen over de kleuterklassen. De andere
twee studenten namen klas 1 en 2 over. Nog andere klassen kregen een werkje.
Het zesde jaar moest zelfs wachten in de kleuterafdeling, omdat de vergadering
in hun klas doorging. Gelukkig duurde de vergadering maar 15 minuten. Wij
wisten nog steeds niet wat er aan de hand was en namen, totaal onverwacht en
zonder voorbereiding, de lessen over.
Na de vergadering gingen de juffen terug naar hun klassen.
Mijn juf zei niets, nam zelfs de les niet over, maar liet me gewoon doen. Opeens
kwam er een juf van de derde klas (3e leerjaar) naar groep 1 (de
kleuterklas van de vierjarigen). Mijn juf vermeldde dat dit de nieuwe juf was.
Voor mij was het heel verwarrend, want ik wist totaal van niets. We vonden het
een heel rare situatie.
De sfeer was nog altijd gespannen tussen de leerkrachten
toen we aankwamen op donderdag. Er gebeurden enkele dingen in de klas van groep
2 (kleuterklas van vijfjarigen). De juf vertrok met haar spullen en verliet de
klas. Ze werd opgeroepen door de inspectie. Later op de dag kwam ze terug en
verzamelde ze alle spullen uit de klas. Blijkbaar vertrok ze voorgoed. Ze moest
de school verlaten, maar mocht wel in een andere school gaan werken. Dit noemen
ze hier ‘gemuteerd’. Dit betekent dat ze de kans krijgt om in een andere school
te werken. Na een gesprek met de leerkrachten ontdekten we dat ze ruzie hadden
met haar en dat het beter was dat ze de school verliet. Ik was er behoorlijk
van aangedaan, want het was een zeer goede juf! Ook de kinderen bleven achter
met heel wat vragen. Ik moest zelfs kindjes ontgoochelen en zeggen dat hun juf
niet meer terugkwam.
Voor we het wisten, stond het weekend voor de deur.
Gelukkig konden we op maandag 18 april starten met onze zorgkoffers. Enkele leerkrachten
kwamen een kijkje nemen en bestudeerden de koffers. Ze moesten kijken wat er in
een koffer zat en konden de zorg meevolgen. Het is natuurlijk de bedoeling dat
zij dit overnemen. Het schoolhoofd was zeer enthousiast en stuurde alle
leerkrachten naar ons. Wij zijn heel blij met alle positieve reacties. Er zijn
veel juffen die vragen stellen en willen meehelpen. We merkten een evolutie,
zowel bij de leerkrachten als bij de kinderen. De kinderen staan zelfs te
popelen om naar de zorgklas te komen.
(ICOM: 4.5. Openheid, 4.3. Zelfvertrouwen hebben, 4.8. Emotionele stabiliteit, 5.3. Kennis hebben van de beroepsuitoefening in andere landen)