Het binnenland
Op donderdag 03 maart 2016 vertrok ik naar het binnenland; namelijk
naar Jaw Jaw. We vertrokken om 08u40 met de bus en stopten bij een inheemse
school. Dit was een school van de Indianen. Jammer genoeg was het een
teleurstelling, want toen we aankwamen hoorden we geen kinderen en zagen we
niemand. Enkele honden waren aan het ronddwalen in het schooldomein. Onze
begeleider belde de directeur en ondertussen namen we een kijkje in de klassen.
De klassen hadden geen ramen, maar waren met een hekken afgesloten.
We merkten meteen een groot verschil met de school in
Houttuin. Via de raamopening konden we waarnemen dat de kleuterklassen veel
mooier ingericht waren en dat ze verschillende hoeken hadden zoals we in België
kennen. We zagen een poppenhoek, een kapsalon, een boekenhoek, … De inrichting
was mooier en verzorgder. De banken, stoelen, borden, muren … hadden ook
allemaal een aantrekkelijke kleur.
Onze begeleider vertelde dat de leerkrachten en kinderen
niet naar school moesten door de staking van de bussen. Dit konden we
begrijpen, omdat het in onze school ook een groot probleem was om de school te
bereiken. Ik moet wel toegeven dat het een grote teleurstelling was. Gelukkig
waren we nog allemaal heel optimistisch om verder te reizen naar het binnenland.
Na twee en een half uur rijden, kwamen we aan de boten. We
reisden twintig minuten met de boot en kwamen aan in Jaw Jaw. Tijdens deze
tocht maakten we kennis met een hele mooie natuur. We bleven ook overnachten in
het binnenland om de volgende dag een ander schooltje te bezoeken.
De naam van de school was ‘Pater Vanbraak’. Op het eerste
zicht was deze school hetzelfde als de school in Houttuin. We werden hartelijk
ontvangen door de directeur en konden rondkijken in de klassen. We mochten zelfs
enkele lessen bijwonen. Ik was heel geïnteresseerd in de werking van een
kleuterklas in het binnenland. Ik had al heel wat vragen in mijn hoofd spoken,
zoals ‘Hebben ze stoelen?’, ‘Dragen ze uniformen?’, ‘Hebben ze minder of meer
materialen?’, …
Op de meeste vragen kon ik een antwoord vinden. Mijn eerste
indruk van de kleuterklas was dat het zeer klein was met veel materialen. Ik
merkte op dat de juffen niet tevreden waren met het beschikbare materiaal. De
kinderen waren heel enthousiast om blanken in hun klas te hebben. Sommige
kleuters waren wild terwijl andere kleuters verlegen en stil waren. Op het
moment dat wij op bezoek waren, speelden de kleuters aan de tafels. Ze speelden
met insteekmozaïeken, blokken, knuffels, kleine materialen, het krijtbord, … Er
waren elementen aanwezig die we in België ook kennen. Toch miste ik een aantal
dingen, zoals de daglijn, de dagen van de week, het weer, … De scholen in het
binnenland worden beter gesteund dan de scholen in Houttuin, Paramaribo, … Dit
komt omdat veel organisaties hun materialen naar het binnenland sturen.
In deze school dragen de kinderen een uniform, namelijk een
blauwe polo met een jeansbroek. Dit is anders dan O.S. II Houttuin, want daar
dragen de kleuters een oranje polo in de ondergrond (kleuterschool). Het viel
op dat ze weinig respect hadden voor het materiaal, want dit werd zomaar op een
kar gegooid. Er was geen structuur aanwezig. Wat heel opmerkelijk was, waren de
vele dobbelstenen aan de muur. Blijkbaar krijgen de juffen zoveel dobbelstenen geschonken,
dat ze zelf niet meer weten wat ze ermee moeten doen. Bepaalde juffen kennen
zelfs de werking van een dobbelsteen niet.
Een juf had heel veel vragen voor ons. ‘Hebben jullie dit
materiaal ook?’, ‘Kennen jullie dit materiaal?’, ‘Hebben jullie ook twee
juffen?’, … Het was heel fijn om te horen en te zien dat ze geïnteresseerd was
in ons. Ik stelde zelf ook vragen aan de juf en de directeur.
Hieronder enkele
vragen met bijhorende antwoorden.
Ô
Hebben
jullie een hoofdkleuterleidster?
Nee, dit hebben
we niet nodig. We vinden dit geen meerwaarde. We zijn een team en helpen
elkaar. De directeur is onze begeleider en leider.
Ô
Hebben
jullie een zorgleerkracht?
Nee, zorg geven
wij zelf. Wij zijn verantwoordelijk voor de hulp en stimulering van sommige
kinderen. Wij bezitten op ons eiland geen buitengewoon onderwijs. Wij
aanvaarden alle kleuters en leerlingen en geven hen de hulp die ze nodig
hebben.
Ô
Hebben
jullie controle van de inspectie?
Natuurlijk, wij
hebben evenveel controle als de scholen in de stad. Wij krijgen ook regels en
afspraken van de inspectie.
Ô Hebben jullie een onderwijsvisie?
Ja, onze school bezit een onderwijsvisie. Die visie gaat als volgt: "Aanschouwelijkheid bij het onderwijs beleren! Zien doet spreken en verstaan. De leerlingen heeft meer belangstelling voor datgene, wat heel dicht bij hen en heel duidelijk voor hem leeft, wat hij goed kan zien en zo mogelijk van alle kansen kan betasten."
Ô
Hoe
krijgen jullie die materialen?
Wij krijgen de
materialen van de inspectie en soms van studenten die hier komen.
Ô
Hoe
komt het dat jullie stoelen mooier zijn dan de stoelen in de stad?
Wij hebben deze
stoelen en tafels al een hele tijd. Wij krijgen ook geen nieuwe. Ik denk dat
het komt omdat we de tafels en stoelen heel goed onderhouden. Alle materialen
worden elke week gewassen met water.
Toen Laura en ik terugkwamen uit de kleuterklas, zagen we de
andere studenten al weggaan. We dachten even dat ze ons vergeten waren.
Gelukkig gingen wij nog even langs bij de directeur. Daar zat onze begeleider en kregen we nog wat uitleg. Er vond helaas een groot misverstand plaats.
De directeur van de school was teleurgesteld dat er al enkele studenten
vertrokken waren. Hij had eigenlijk graag gezien hoe wij de lessen overnamen.
We hadden dit vooraf niet doorgekregen en we wisten dus niet wat de bedoeling
was van ons bezoek. Gelukkig was ik nog op school aanwezig en bleef ik tot het
einde, samen met Laura. Wij zijn nog even gaan kijken in het vijfde leerjaar en
hebben de juf nog wat geholpen. Ik was geschrokken van het misverstand en
voelde me enorm schuldig tegenover de directeur.
Ik was blij om een concreet antwoord te krijgen op al mijn
vragen. Als besluit kan ik noteren dat er een groot verschil is tussen de
scholen onderling. In het binnenland bezitten ze meer materiaal dan de scholen in
de stad Paramaribo, waar ik stage loop. Met één feit had ik het wel moeilijk.
De kinderen van het eerste leerjaar mochten de school om tien uur verlaten. Ik
keek verbaasd naar de directeur. Hij deelde mee dat de leerkracht ziek was en
dat er dus geen bewaking was voor de kinderen. Geen enkele andere leerkracht
kon de leerstof van het eerste leerjaar geven. Wij in België zouden meteen een
oplossing zoeken, zoals een vervanger, de klassen bij elkaar steken, … Hier
laten ze de kinderen gewoon naar huis vertrekken.
Ik vond het een boeiende en leuke tweedaagse. Het was een
meerwaarde om kennis te maken met andere scholen in Suriname. (ICOM 2.4.:
Culturele ontvankelijkheid, 3.4.: Maatschappelijke betrokkenheid tonen en 4.5.:
Openheid, 5.3.: Kennis hebben van de beroepsuitoefening in andere landen)
Rekendag
Op maandag 08 maart 2016 hadden we afgesproken om samen met
de vier andere studenten te knutselen voor de grote rekendag, dat de volgende
dag plaatsvond. Het schoolhoofd kon onze inbreng appreciëren. We mochten de
school en de klassen versieren. Het was niet zomaar een activiteit, want ik
wilde alle kleuters helpen. Ik had aandacht voor de kinderen die zwak waren in
de fijne motoriek. Ik koos een aantal kleuters om samen te knutselen. Ondertussen
kon ik hun fijne motoriek eens controleren en verbeteren. Ik had ook aandacht
voor de andere kleuters. Ik zag bijvoorbeeld dat er een kleuter moeite had met het
scheuren van papier. Ik maakte knipjes in het blad, wat voor het kind veel
gemakkelijker ging. Op woensdag kwam de kleuter naar me toe om knipjes te maken
in zijn papiertje. Het scheuren ging voor hem veel gemakkelijker.
Er was ook een kleuter aanwezig die vaak afgeleid was en die
haar activiteit snel wilde stoppen. Ik probeerde het kindje te stimuleren door
vragen te stellen en door veel afwisseling te geven aan haar. Ik kon
vaststellen dat ze heel geconcentreerd moet kunnen werken als ze hetzelfde moet
doen. Ik ontdekte dat ze afwisselt van hand bij het tekenen.
Toen alles geknutseld was, konden we het laten drogen. Op
dinsdag was de grote dag aangebroken en alle leerkrachten keken ernaar uit. De
rekendag is een speciale dag voor hen, want iedereen knutselt met plezier en
zet zich enorm in.
Op dinsdagmorgen hing ik, samen met de drie andere studenten,
alle materialen van de kleuters op. Op aanvraag van de juf had ik de avond
ervoor ook nog een groot bord gemaakt om hun activiteit te tekenen. Toen ik
alles opgehangen had, kon de rekendag eindelijk beginnen!
De opening werd gegeven door het schoolhoofd, twee
leerkrachten en de inspectie. Dit gebeurde op het speelerf van de school.
Vooral bovenstaande mensen waren aan het woord. Het was opvallend dat de
inspectie aanwezig was om alle activiteiten op de voet te volgen. De opening
werd afgesloten met het volkslied. Zowel de kleuters als de lagere
schoolkinderen zongen uitbundig mee. Ik stond versteld dat de kinderen het
volkslied helemaal uit hun hoofd kennen. Ik kan ons volkslied zelfs niet
helemaal zingen, terwijl ze het hier in het Nederlands en in het Sranantongo
kennen. Nadien gingen alle kinderen naar hun eigen klas en deden ze
activiteiten rond meten en geld. De slogan ging als volgt: ‘Meten moet je
weten!’.
Groep 1 (kleuters van vier jaar) deden een activiteit
buiten, rond het meten van hun lichaam. Het lichaam van de kleuters werd
gemeten met een meetlint. Helaas werden er maar twee kleuters gemeten. Er werd
wel nadruk gelegd op ‘groter dan’ en ‘kleiner dan’. Ze konden ook hun voeten,
handen, armen, ... meten. Het spijtige was dat de kleuters afgeleid werden door
de klas naast hen.
Groep 2 (kleuters van vijf jaar) speelden een spel rond ‘inhoud’.
De kleuters werden verdeeld in twee groepen. Ze moesten water in potjes naar de
andere kant brengen en in een fles gieten. Je zag dat de kleuters zich enorm
amuseerden en er ook iets uit leerden. De actie die eraan gekoppeld was, vond
ik zeer positief. Het was fijn om de kinderen geconcentreerd en actief bezig te
zien.
Daarna was het tijd, voor groep 1 en 2, om samen een spel te
spelen. De kleuters moesten in een grote kring op het speelerf staan. Er ging
een muntstuk rond in de kring en de kleuters zongen ‘Ik heb een centje in mijn hand, die gaat reizen door het land. Is hij
hier, is hij daar? Dan zeg je het maar!’. Toen het liedje gedaan was, moest
de kleuter met het centje zeggen hoeveel geld hij in zijn handen had.
Bijvoorbeeld: 1 SRD, 5 SRD, 10 SRD, … Dit ging een aantal beurten door, zodat
alle kinderen de waarde van de muntjes leerden kennen. Het was een moeilijke
opdracht voor groep 1 en dit merkte ik ook. Sommige kleuters wisten niet wat
van hen verwacht werd en keken gewoon in het rond. De kleuters van groep 1
wisten totaal niet welk centje ze in hun handen hadden. Twee kleuters konden het
wel en durfden het luidop zeggen. De activiteit werd eigenlijk niet voorbereid,
waardoor de kleuters niet wisten wat ze moesten doen of welke munten er
allemaal bestaan.
Even tijd voor een korte pauze om daarna de materialen uit
te stallen voor verkoop. Iedereen mocht knuffels, spelletjes, oorringen,
groenten, bami, nasi, potten, potgrond, snoep, … meebrengen om te verkopen. Er
werd vooral eten verkocht, zoals pannenkoeken, loempia’s, flan, cake, lolly’s,
… Het ingezamelde geld gebruikten de leerlingen voor hun klas. De kinderen van
de lagere school deden dit uitstekend. Wij, als studenten, wilden een steentje
bijdragen en kochten groenten en fruit. Ik proefde ook enkele gerechten die ze
hadden klaargemaakt. Om nog maar eens te bewijzen dat het een belangrijke dag
was, kan ik vermelden dat ook de ouders en zelfs de televisie aanwezig waren om
alles te filmen.
Ik was enorm verrast van de organisatie en de sfeer tijdens
die dag. Het was tot in de puntjes voorbereid, behalve dan de (chaotische) rommelmarkt.
Je merkte het leeftijdsverschil tussen de kinderen van de lagere school en de
kleuters, want zij speelden meer in de klas dan dat ze aan hun kraampje
stonden. De klas zelf stond op zijn kop, want al het materiaal vloog in het
rond. Een tip die ik kan geven, is dat de leerkrachten misschien meer kunnen
begeleiden en helpen. Ze waren meer bezig met het verkopen van hun eigen
spullen en hadden geen zicht meer op de kleuters. Ik vond het een zeer leuke en
leerrijke dag! De activiteiten voor de kinderen waren boeiend en uitdagend.
(ICOM
3.4.: Maatschappelijke betrokkenheid tonen en 4.5.: Openheid)
Hieronder vindt u nog een link:
https://www.youtube.com/watch?v=TV4zyQWTFI0&feature=youtu.be
Geen opmerkingen:
Een reactie posten