zaterdag 12 maart 2016

Het binnenland 

Op donderdag 03 maart 2016 vertrok ik naar het binnenland; namelijk naar Jaw Jaw. We vertrokken om 08u40 met de bus en stopten bij een inheemse school. Dit was een school van de Indianen. Jammer genoeg was het een teleurstelling, want toen we aankwamen hoorden we geen kinderen en zagen we niemand. Enkele honden waren aan het ronddwalen in het schooldomein. Onze begeleider belde de directeur en ondertussen namen we een kijkje in de klassen. De klassen hadden geen ramen, maar waren met een hekken afgesloten.





We merkten meteen een groot verschil met de school in Houttuin. Via de raamopening konden we waarnemen dat de kleuterklassen veel mooier ingericht waren en dat ze verschillende hoeken hadden zoals we in België kennen. We zagen een poppenhoek, een kapsalon, een boekenhoek, … De inrichting was mooier en verzorgder. De banken, stoelen, borden, muren … hadden ook allemaal een aantrekkelijke kleur.
Onze begeleider vertelde dat de leerkrachten en kinderen niet naar school moesten door de staking van de bussen. Dit konden we begrijpen, omdat het in onze school ook een groot probleem was om de school te bereiken. Ik moet wel toegeven dat het een grote teleurstelling was. Gelukkig waren we nog allemaal heel optimistisch om verder te reizen naar het binnenland.







































Na twee en een half uur rijden, kwamen we aan de boten. We reisden twintig minuten met de boot en kwamen aan in Jaw Jaw. Tijdens deze tocht maakten we kennis met een hele mooie natuur. We bleven ook overnachten in het binnenland om de volgende dag een ander schooltje te bezoeken.

De naam van de school was ‘Pater Vanbraak’. Op het eerste zicht was deze school hetzelfde als de school in Houttuin. We werden hartelijk ontvangen door de directeur en konden rondkijken in de klassen. We mochten zelfs enkele lessen bijwonen. Ik was heel geïnteresseerd in de werking van een kleuterklas in het binnenland. Ik had al heel wat vragen in mijn hoofd spoken, zoals ‘Hebben ze stoelen?’, ‘Dragen ze uniformen?’, ‘Hebben ze minder of meer materialen?’, …


Op de meeste vragen kon ik een antwoord vinden. Mijn eerste indruk van de kleuterklas was dat het zeer klein was met veel materialen. Ik merkte op dat de juffen niet tevreden waren met het beschikbare materiaal. De kinderen waren heel enthousiast om blanken in hun klas te hebben. Sommige kleuters waren wild terwijl andere kleuters verlegen en stil waren. Op het moment dat wij op bezoek waren, speelden de kleuters aan de tafels. Ze speelden met insteekmozaïeken, blokken, knuffels, kleine materialen, het krijtbord, … Er waren elementen aanwezig die we in België ook kennen. Toch miste ik een aantal dingen, zoals de daglijn, de dagen van de week, het weer, … De scholen in het binnenland worden beter gesteund dan de scholen in Houttuin, Paramaribo, … Dit komt omdat veel organisaties hun materialen naar het binnenland sturen.


















In deze school dragen de kinderen een uniform, namelijk een blauwe polo met een jeansbroek. Dit is anders dan O.S. II Houttuin, want daar dragen de kleuters een oranje polo in de ondergrond (kleuterschool). Het viel op dat ze weinig respect hadden voor het materiaal, want dit werd zomaar op een kar gegooid. Er was geen structuur aanwezig. Wat heel opmerkelijk was, waren de vele dobbelstenen aan de muur. Blijkbaar krijgen de juffen zoveel dobbelstenen geschonken, dat ze zelf niet meer weten wat ze ermee moeten doen. Bepaalde juffen kennen zelfs de werking van een dobbelsteen niet.
Een juf had heel veel vragen voor ons. ‘Hebben jullie dit materiaal ook?’, ‘Kennen jullie dit materiaal?’, ‘Hebben jullie ook twee juffen?’, … Het was heel fijn om te horen en te zien dat ze geïnteresseerd was in ons. Ik stelde zelf ook vragen aan de juf en de directeur. 























Hieronder enkele vragen met bijhorende antwoorden.

Ô Hebben jullie een hoofdkleuterleidster?
Nee, dit hebben we niet nodig. We vinden dit geen meerwaarde. We zijn een team en helpen elkaar. De directeur is onze begeleider en leider.

Ô Hebben jullie een zorgleerkracht?
Nee, zorg geven wij zelf. Wij zijn verantwoordelijk voor de hulp en stimulering van sommige kinderen. Wij bezitten op ons eiland geen buitengewoon onderwijs. Wij aanvaarden alle kleuters en leerlingen en geven hen de hulp die ze nodig hebben.

Ô Hebben jullie controle van de inspectie?
Natuurlijk, wij hebben evenveel controle als de scholen in de stad. Wij krijgen ook regels en afspraken van de inspectie.

Ô Hebben jullie een onderwijsvisie? 
Ja, onze school bezit een onderwijsvisie. Die visie gaat als volgt: "Aanschouwelijkheid bij het onderwijs beleren! Zien doet spreken en verstaan. De leerlingen heeft meer belangstelling voor datgene, wat heel dicht bij hen en heel duidelijk voor hem leeft, wat hij goed kan zien en zo mogelijk van alle kansen kan betasten." 



Ô Hoe krijgen jullie die materialen? 
Wij krijgen de materialen van de inspectie en soms van studenten die hier komen.

Ô Hoe komt het dat jullie stoelen mooier zijn dan de stoelen in de stad?
Wij hebben deze stoelen en tafels al een hele tijd. Wij krijgen ook geen nieuwe. Ik denk dat het komt omdat we de tafels en stoelen heel goed onderhouden. Alle materialen worden elke week gewassen met water.

Toen Laura en ik terugkwamen uit de kleuterklas, zagen we de andere studenten al weggaan. We dachten even dat ze ons vergeten waren. Gelukkig gingen wij nog even langs bij de directeur. Daar zat onze begeleider en kregen we nog wat uitleg. Er vond helaas een groot misverstand plaats. De directeur van de school was teleurgesteld dat er al enkele studenten vertrokken waren. Hij had eigenlijk graag gezien hoe wij de lessen overnamen. We hadden dit vooraf niet doorgekregen en we wisten dus niet wat de bedoeling was van ons bezoek. Gelukkig was ik nog op school aanwezig en bleef ik tot het einde, samen met Laura. Wij zijn nog even gaan kijken in het vijfde leerjaar en hebben de juf nog wat geholpen. Ik was geschrokken van het misverstand en voelde me enorm schuldig tegenover de directeur.

Ik was blij om een concreet antwoord te krijgen op al mijn vragen. Als besluit kan ik noteren dat er een groot verschil is tussen de scholen onderling. In het binnenland bezitten ze meer materiaal dan de scholen in de stad Paramaribo, waar ik stage loop. Met één feit had ik het wel moeilijk. De kinderen van het eerste leerjaar mochten de school om tien uur verlaten. Ik keek verbaasd naar de directeur. Hij deelde mee dat de leerkracht ziek was en dat er dus geen bewaking was voor de kinderen. Geen enkele andere leerkracht kon de leerstof van het eerste leerjaar geven. Wij in België zouden meteen een oplossing zoeken, zoals een vervanger, de klassen bij elkaar steken, … Hier laten ze de kinderen gewoon naar huis vertrekken.

Ik vond het een boeiende en leuke tweedaagse. Het was een meerwaarde om kennis te maken met andere scholen in Suriname. (ICOM 2.4.: Culturele ontvankelijkheid, 3.4.: Maatschappelijke betrokkenheid tonen en 4.5.: Openheid, 5.3.: Kennis hebben van de beroepsuitoefening in andere landen)



Rekendag

Op maandag 08 maart 2016 hadden we afgesproken om samen met de vier andere studenten te knutselen voor de grote rekendag, dat de volgende dag plaatsvond. Het schoolhoofd kon onze inbreng appreciëren. We mochten de school en de klassen versieren. Het was niet zomaar een activiteit, want ik wilde alle kleuters helpen. Ik had aandacht voor de kinderen die zwak waren in de fijne motoriek. Ik koos een aantal kleuters om samen te knutselen. Ondertussen kon ik hun fijne motoriek eens controleren en verbeteren. Ik had ook aandacht voor de andere kleuters. Ik zag bijvoorbeeld dat er een kleuter moeite had met het scheuren van papier. Ik maakte knipjes in het blad, wat voor het kind veel gemakkelijker ging. Op woensdag kwam de kleuter naar me toe om knipjes te maken in zijn papiertje. Het scheuren ging voor hem veel gemakkelijker.



























Er was ook een kleuter aanwezig die vaak afgeleid was en die haar activiteit snel wilde stoppen. Ik probeerde het kindje te stimuleren door vragen te stellen en door veel afwisseling te geven aan haar. Ik kon vaststellen dat ze heel geconcentreerd moet kunnen werken als ze hetzelfde moet doen. Ik ontdekte dat ze afwisselt van hand bij het tekenen.
Toen alles geknutseld was, konden we het laten drogen. Op dinsdag was de grote dag aangebroken en alle leerkrachten keken ernaar uit. De rekendag is een speciale dag voor hen, want iedereen knutselt met plezier en zet zich enorm in.

Op dinsdagmorgen hing ik, samen met de drie andere studenten, alle materialen van de kleuters op. Op aanvraag van de juf had ik de avond ervoor ook nog een groot bord gemaakt om hun activiteit te tekenen. Toen ik alles opgehangen had, kon de rekendag eindelijk beginnen!



De opening werd gegeven door het schoolhoofd, twee leerkrachten en de inspectie. Dit gebeurde op het speelerf van de school. Vooral bovenstaande mensen waren aan het woord. Het was opvallend dat de inspectie aanwezig was om alle activiteiten op de voet te volgen. De opening werd afgesloten met het volkslied. Zowel de kleuters als de lagere schoolkinderen zongen uitbundig mee. Ik stond versteld dat de kinderen het volkslied helemaal uit hun hoofd kennen. Ik kan ons volkslied zelfs niet helemaal zingen, terwijl ze het hier in het Nederlands en in het Sranantongo kennen. Nadien gingen alle kinderen naar hun eigen klas en deden ze activiteiten rond meten en geld. De slogan ging als volgt: ‘Meten moet je weten!’.



Groep 1 (kleuters van vier jaar) deden een activiteit buiten, rond het meten van hun lichaam. Het lichaam van de kleuters werd gemeten met een meetlint. Helaas werden er maar twee kleuters gemeten. Er werd wel nadruk gelegd op ‘groter dan’ en ‘kleiner dan’. Ze konden ook hun voeten, handen, armen, ... meten. Het spijtige was dat de kleuters afgeleid werden door de klas naast hen.


















Groep 2 (kleuters van vijf jaar) speelden een spel rond ‘inhoud’. De kleuters werden verdeeld in twee groepen. Ze moesten water in potjes naar de andere kant brengen en in een fles gieten. Je zag dat de kleuters zich enorm amuseerden en er ook iets uit leerden. De actie die eraan gekoppeld was, vond ik zeer positief. Het was fijn om de kinderen geconcentreerd en actief bezig te zien.
























Daarna was het tijd, voor groep 1 en 2, om samen een spel te spelen. De kleuters moesten in een grote kring op het speelerf staan. Er ging een muntstuk rond in de kring en de kleuters zongen ‘Ik heb een centje in mijn hand, die gaat reizen door het land. Is hij hier, is hij daar? Dan zeg je het maar!’. Toen het liedje gedaan was, moest de kleuter met het centje zeggen hoeveel geld hij in zijn handen had. Bijvoorbeeld: 1 SRD, 5 SRD, 10 SRD, … Dit ging een aantal beurten door, zodat alle kinderen de waarde van de muntjes leerden kennen. Het was een moeilijke opdracht voor groep 1 en dit merkte ik ook. Sommige kleuters wisten niet wat van hen verwacht werd en keken gewoon in het rond. De kleuters van groep 1 wisten totaal niet welk centje ze in hun handen hadden. Twee kleuters konden het wel en durfden het luidop zeggen. De activiteit werd eigenlijk niet voorbereid, waardoor de kleuters niet wisten wat ze moesten doen of welke munten er allemaal bestaan.



















Even tijd voor een korte pauze om daarna de materialen uit te stallen voor verkoop. Iedereen mocht knuffels, spelletjes, oorringen, groenten, bami, nasi, potten, potgrond, snoep, … meebrengen om te verkopen. Er werd vooral eten verkocht, zoals pannenkoeken, loempia’s, flan, cake, lolly’s, … Het ingezamelde geld gebruikten de leerlingen voor hun klas. De kinderen van de lagere school deden dit uitstekend. Wij, als studenten, wilden een steentje bijdragen en kochten groenten en fruit. Ik proefde ook enkele gerechten die ze hadden klaargemaakt. Om nog maar eens te bewijzen dat het een belangrijke dag was, kan ik vermelden dat ook de ouders en zelfs de televisie aanwezig waren om alles te filmen.

Ik was enorm verrast van de organisatie en de sfeer tijdens die dag. Het was tot in de puntjes voorbereid, behalve dan de (chaotische) rommelmarkt. Je merkte het leeftijdsverschil tussen de kinderen van de lagere school en de kleuters, want zij speelden meer in de klas dan dat ze aan hun kraampje stonden. De klas zelf stond op zijn kop, want al het materiaal vloog in het rond. Een tip die ik kan geven, is dat de leerkrachten misschien meer kunnen begeleiden en helpen. Ze waren meer bezig met het verkopen van hun eigen spullen en hadden geen zicht meer op de kleuters. Ik vond het een zeer leuke en leerrijke dag! De activiteiten voor de kinderen waren boeiend en uitdagend. 
(ICOM 3.4.: Maatschappelijke betrokkenheid tonen en 4.5.: Openheid)



Hieronder vindt u nog een link: 
https://www.youtube.com/watch?v=TV4zyQWTFI0&feature=youtu.be

Geen opmerkingen:

Een reactie posten