zondag 20 maart 2016

Onverwacht een les geven…


Op donderdag 10 maart 2016 hadden de kinderen maar les tot 10 uur, omdat er een vergadering was met de inspectie. Mijn juf en hoofdkleuterleidster waren niet aanwezig op school, wat enorm vervelend was. Gelukkig waren er hospitanten. Zij zouden de lessen overnemen en ik moest dus geen les geven. Hospitanten zijn stagiairs die de opleiding onderwijs volgen. Hier moeten ze nog niet kiezen tussen kleuter of lager. Ze moeten vier jaar studeren en pas in hun derde jaar moeten ze die keuze maken.



Ik ging ervan uit dat de stagiairs de lessen zouden overnemen. Ik wachtte even toen de bel ging, maar na een aantal minuten gebeurde er niets. Ik stapte naar de stagiairs toe en vroeg welke les ze moesten geven. Een hospitante vertelde me dat ze geen les konden geven, omdat hun begeleider er nog niet was. Ik besloot om zelf te starten met het ochtendonthaal, zodat de stagiairs erna aan de slag konden. Gelukkig kenden de kindjes alle liedjes heel goed, want ik ken ze nog niet allemaal uit het hoofd. De andere dingen van het ochtendonthaal lukten heel goed. Ik had even het gevoel dat ik één klank te veel had gelezen met de kinderen. Sommige kleuters kenden de woorden al en andere kleuters nog niet, waardoor er even verwarring was.



Toen ik klaar was, vertelde ik dat de hospitanten eraan konden beginnen. Ze keken me aan en vertelden: “Nee, juf. Dit kunnen we niet. We moeten wachten tot onze begeleider hier is.” Ik wist eerst even niet wat ik moest doen. Ik nam de touwtjes in handen en ging opnieuw aan het werk. Ik probeerde de materialen te zoeken, maar alles in de klas zat achter slot en grendel. Ik moest de andere juf even storen om de sleutels van de kast te vragen. Er lagen enkele lesvoorbereidingen in. Ik nam ze snel door en begon met een geplande taalactiviteit. De bedoeling van deze activiteit was dat de kleuters enkele aanschouwelijke materialen, die ik aantoonde, benoemden. Daarna moesten ze ook klappen in lettergrepen.


Ik was niet voorbereid en toch probeerde ik les te geven met de kleine, geschreven lesvoorbereiding. De hospitanten konden jammer genoeg nog altijd geen lessen overnemen, omdat hun begeleider nog niet was aangekomen. Ik stond er dus nog alleen voor. Eigenlijk was ik op dat moment enorm gefrustreerd. De hospitanten zijn elke week aanwezig in de klas en konden in deze situatie niet helpen met de kinderen. Ze zaten allemaal op een stoel en keken me recht aan. Ik voelde hun ogen constant branden op mij. Als ik bezig was met een kleuter en er gebeurde iets aan de andere kant, kwamen ze naar me toe om te vragen of ik het gezien had. Ik moet toegeven dat ik eigenlijk gestrest was. Hoewel de kinderen extra wild stonden, is de dag heel vlot verlopen. Ik kreeg goede feedback van de andere juf.




Het was tijd voor de vergadering. Er was een meneer van de inspectie aanwezig. Hij gaf extra ondersteuning bij het maken van lesvoorbereidingen. Tijdens de pauze sprak hij ons toe. Ik vond het dan ook een ideaal moment om vragen te stellen rond zorg op scholen. Ik wilde graag weten of er scholen zijn die een zorgplan en zorgjuf hebben. Hij gaf me heel wat uitleg. Er zijn enkele scholen met een zorgplan en –juf. Er worden zelfs opleidingen gegeven aan zorgjuffen. Nu zijn deze opleidingen wel stopgezet door het ministerie. Hij vermeldde dat deze school eigenlijk ‘zorg’ nodig heeft, maar dat dit onmogelijk is. Toen we ons project voorstelden, was hij enthousiast en keek hij er enorm naar uit. Het zou een heel grote hulp zijn om dit toe te passen op deze school.



Ik hoor jullie al denken ‘Project? Welk project?’. Helaas, ik zal nog niet veel verklappen. Het enige dat ik kan zeggen is dat wij, vier stagiaires, zorgjuf willen zijn in deze school. We zouden graag materialen maken die de juffen nadien kunnen gebruiken. Onze wens is om een zorgplan op te stellen of een juf verantwoordelijk te stellen. Natuurlijk zullen wij dit eerst volledig uitwerken. Na de paasvakantie hoor je hier wel meer over!

(ICOM: 4.1.: Zelfstandigheid, 4.4.: Flexibiliteit en 4.8.: Emotionele stabiliteit)

Naar de dierentuin!

Voor de uitstap naar de dierentuin maakte ik deze week kaartjes voor beide klassen. De ene groep waren de kaaimannen en de andere groep waren de apen. Dit moest aan de naamkaartjes, met de naam van de school en telefoonnummer, bevestigd worden. Indien er een kleuter verloren zou lopen of er iets zou gebeuren, dan kunnen ze de school meteen verwittigen. Tijdens een lesje ‘werken’, mochten ze hun dier inkleuren.

































Iedereen stond, om acht uur stipt, klaar op vrijdag 12 maart 2016. We vertrokken vroeg naar de dierentuin, zodat we om negen uur zouden aankomen. Iedereen had een tas bij zich met een drankje en een koek. Sommige kleuters hadden ook nog geld om daar iets te kopen. Koek? Tja, hier noemen ze frieten, bami, chips, … een koek. Sommige kleuters kochten na hun ‘koek’ zelfs nog een ijsje.



Bij de aankomst, gingen de kleuters naar de tent om hun koek op te eten. Daarna wandelden we de dierentuin binnen. Dit kan je niet vergelijken met een dierentuin in België. Hier is dit zeer klein met vooral allerlei soorten apen, kaaimannen, schildpadden en papegaaien. We zagen ook wel everzwijnen, varkens, struisvogels, kippen, geiten, grote vogels, de rode ibis (rode vogel), paarden, de tigrikat, een jaguar en een ezel. De hokken zijn opvallend klein, waardoor er niet veel dieren samenzitten. Ik moet ook toegeven dat er geen aangename geur heerste tijdens de wandeling door de dierentuin.












Samen met Delphine en juf Marijke vormde ik groep 1. Juf Marijke vernoemde de dieren, hun eten en enkele weetjes. De uitstap is gekoppeld aan hun thema. Ze zaten wel wat achter op schema, waardoor het bezoek aan de dierentuin eigenlijk niet past binnen het thema. In België kan je dit vergelijken met een bezoek brengen aan iets die te maken heeft met een thema in de klas. Het is een waarnemen waar het explorerend beleven aan te pas komt.


Het was opvallend dat het bezoek niet op voorhand gepland was. Ze vertrokken naar de dierentuin en daar bleef het bij. Ze hadden geen weet van welke dieren er zouden zitten, maar dit kwam omdat er heel veel veranderd was. Sommige juffen hadden zelfs het bordje nodig om de juiste benaming van een dier te weten. Toch deden ze moeite om de kinderen voldoende uitleg te geven en dat apprecieerde ik enorm! Spijtig dat de kinderen bang werden gemaakt voor de dieren. Enkele kinderen liepen weg en durfden niet dicht bij de dieren staan, omdat de juf telkens opmerkingen gaf als ze te dicht kwamen. Ze vertelde zelfs verschillende keren dat de dieren zouden bijten of hen zouden opeten. Ik vond dit jammer, want er kon zeker niets gebeuren. Je kan wel eens zeggen dat de kleuters hun vingers niet door de draad mogen steken, maar dat ze dicht kunnen staan om te kijken.




Ik vond het geslaagd om deel te nemen aan een uitstap. Het was een zeer fijne beleving!





(ICOM: 5.3.: Kennis hebben van de beroepsuitoefening in andere landen en 3.1.: Internationaal oriënteren)

zaterdag 12 maart 2016

Het binnenland 

Op donderdag 03 maart 2016 vertrok ik naar het binnenland; namelijk naar Jaw Jaw. We vertrokken om 08u40 met de bus en stopten bij een inheemse school. Dit was een school van de Indianen. Jammer genoeg was het een teleurstelling, want toen we aankwamen hoorden we geen kinderen en zagen we niemand. Enkele honden waren aan het ronddwalen in het schooldomein. Onze begeleider belde de directeur en ondertussen namen we een kijkje in de klassen. De klassen hadden geen ramen, maar waren met een hekken afgesloten.





We merkten meteen een groot verschil met de school in Houttuin. Via de raamopening konden we waarnemen dat de kleuterklassen veel mooier ingericht waren en dat ze verschillende hoeken hadden zoals we in België kennen. We zagen een poppenhoek, een kapsalon, een boekenhoek, … De inrichting was mooier en verzorgder. De banken, stoelen, borden, muren … hadden ook allemaal een aantrekkelijke kleur.
Onze begeleider vertelde dat de leerkrachten en kinderen niet naar school moesten door de staking van de bussen. Dit konden we begrijpen, omdat het in onze school ook een groot probleem was om de school te bereiken. Ik moet wel toegeven dat het een grote teleurstelling was. Gelukkig waren we nog allemaal heel optimistisch om verder te reizen naar het binnenland.







































Na twee en een half uur rijden, kwamen we aan de boten. We reisden twintig minuten met de boot en kwamen aan in Jaw Jaw. Tijdens deze tocht maakten we kennis met een hele mooie natuur. We bleven ook overnachten in het binnenland om de volgende dag een ander schooltje te bezoeken.

De naam van de school was ‘Pater Vanbraak’. Op het eerste zicht was deze school hetzelfde als de school in Houttuin. We werden hartelijk ontvangen door de directeur en konden rondkijken in de klassen. We mochten zelfs enkele lessen bijwonen. Ik was heel geïnteresseerd in de werking van een kleuterklas in het binnenland. Ik had al heel wat vragen in mijn hoofd spoken, zoals ‘Hebben ze stoelen?’, ‘Dragen ze uniformen?’, ‘Hebben ze minder of meer materialen?’, …


Op de meeste vragen kon ik een antwoord vinden. Mijn eerste indruk van de kleuterklas was dat het zeer klein was met veel materialen. Ik merkte op dat de juffen niet tevreden waren met het beschikbare materiaal. De kinderen waren heel enthousiast om blanken in hun klas te hebben. Sommige kleuters waren wild terwijl andere kleuters verlegen en stil waren. Op het moment dat wij op bezoek waren, speelden de kleuters aan de tafels. Ze speelden met insteekmozaïeken, blokken, knuffels, kleine materialen, het krijtbord, … Er waren elementen aanwezig die we in België ook kennen. Toch miste ik een aantal dingen, zoals de daglijn, de dagen van de week, het weer, … De scholen in het binnenland worden beter gesteund dan de scholen in Houttuin, Paramaribo, … Dit komt omdat veel organisaties hun materialen naar het binnenland sturen.


















In deze school dragen de kinderen een uniform, namelijk een blauwe polo met een jeansbroek. Dit is anders dan O.S. II Houttuin, want daar dragen de kleuters een oranje polo in de ondergrond (kleuterschool). Het viel op dat ze weinig respect hadden voor het materiaal, want dit werd zomaar op een kar gegooid. Er was geen structuur aanwezig. Wat heel opmerkelijk was, waren de vele dobbelstenen aan de muur. Blijkbaar krijgen de juffen zoveel dobbelstenen geschonken, dat ze zelf niet meer weten wat ze ermee moeten doen. Bepaalde juffen kennen zelfs de werking van een dobbelsteen niet.
Een juf had heel veel vragen voor ons. ‘Hebben jullie dit materiaal ook?’, ‘Kennen jullie dit materiaal?’, ‘Hebben jullie ook twee juffen?’, … Het was heel fijn om te horen en te zien dat ze geïnteresseerd was in ons. Ik stelde zelf ook vragen aan de juf en de directeur. 























Hieronder enkele vragen met bijhorende antwoorden.

Ô Hebben jullie een hoofdkleuterleidster?
Nee, dit hebben we niet nodig. We vinden dit geen meerwaarde. We zijn een team en helpen elkaar. De directeur is onze begeleider en leider.

Ô Hebben jullie een zorgleerkracht?
Nee, zorg geven wij zelf. Wij zijn verantwoordelijk voor de hulp en stimulering van sommige kinderen. Wij bezitten op ons eiland geen buitengewoon onderwijs. Wij aanvaarden alle kleuters en leerlingen en geven hen de hulp die ze nodig hebben.

Ô Hebben jullie controle van de inspectie?
Natuurlijk, wij hebben evenveel controle als de scholen in de stad. Wij krijgen ook regels en afspraken van de inspectie.

Ô Hebben jullie een onderwijsvisie? 
Ja, onze school bezit een onderwijsvisie. Die visie gaat als volgt: "Aanschouwelijkheid bij het onderwijs beleren! Zien doet spreken en verstaan. De leerlingen heeft meer belangstelling voor datgene, wat heel dicht bij hen en heel duidelijk voor hem leeft, wat hij goed kan zien en zo mogelijk van alle kansen kan betasten." 



Ô Hoe krijgen jullie die materialen? 
Wij krijgen de materialen van de inspectie en soms van studenten die hier komen.

Ô Hoe komt het dat jullie stoelen mooier zijn dan de stoelen in de stad?
Wij hebben deze stoelen en tafels al een hele tijd. Wij krijgen ook geen nieuwe. Ik denk dat het komt omdat we de tafels en stoelen heel goed onderhouden. Alle materialen worden elke week gewassen met water.

Toen Laura en ik terugkwamen uit de kleuterklas, zagen we de andere studenten al weggaan. We dachten even dat ze ons vergeten waren. Gelukkig gingen wij nog even langs bij de directeur. Daar zat onze begeleider en kregen we nog wat uitleg. Er vond helaas een groot misverstand plaats. De directeur van de school was teleurgesteld dat er al enkele studenten vertrokken waren. Hij had eigenlijk graag gezien hoe wij de lessen overnamen. We hadden dit vooraf niet doorgekregen en we wisten dus niet wat de bedoeling was van ons bezoek. Gelukkig was ik nog op school aanwezig en bleef ik tot het einde, samen met Laura. Wij zijn nog even gaan kijken in het vijfde leerjaar en hebben de juf nog wat geholpen. Ik was geschrokken van het misverstand en voelde me enorm schuldig tegenover de directeur.

Ik was blij om een concreet antwoord te krijgen op al mijn vragen. Als besluit kan ik noteren dat er een groot verschil is tussen de scholen onderling. In het binnenland bezitten ze meer materiaal dan de scholen in de stad Paramaribo, waar ik stage loop. Met één feit had ik het wel moeilijk. De kinderen van het eerste leerjaar mochten de school om tien uur verlaten. Ik keek verbaasd naar de directeur. Hij deelde mee dat de leerkracht ziek was en dat er dus geen bewaking was voor de kinderen. Geen enkele andere leerkracht kon de leerstof van het eerste leerjaar geven. Wij in België zouden meteen een oplossing zoeken, zoals een vervanger, de klassen bij elkaar steken, … Hier laten ze de kinderen gewoon naar huis vertrekken.

Ik vond het een boeiende en leuke tweedaagse. Het was een meerwaarde om kennis te maken met andere scholen in Suriname. (ICOM 2.4.: Culturele ontvankelijkheid, 3.4.: Maatschappelijke betrokkenheid tonen en 4.5.: Openheid, 5.3.: Kennis hebben van de beroepsuitoefening in andere landen)



Rekendag

Op maandag 08 maart 2016 hadden we afgesproken om samen met de vier andere studenten te knutselen voor de grote rekendag, dat de volgende dag plaatsvond. Het schoolhoofd kon onze inbreng appreciëren. We mochten de school en de klassen versieren. Het was niet zomaar een activiteit, want ik wilde alle kleuters helpen. Ik had aandacht voor de kinderen die zwak waren in de fijne motoriek. Ik koos een aantal kleuters om samen te knutselen. Ondertussen kon ik hun fijne motoriek eens controleren en verbeteren. Ik had ook aandacht voor de andere kleuters. Ik zag bijvoorbeeld dat er een kleuter moeite had met het scheuren van papier. Ik maakte knipjes in het blad, wat voor het kind veel gemakkelijker ging. Op woensdag kwam de kleuter naar me toe om knipjes te maken in zijn papiertje. Het scheuren ging voor hem veel gemakkelijker.



























Er was ook een kleuter aanwezig die vaak afgeleid was en die haar activiteit snel wilde stoppen. Ik probeerde het kindje te stimuleren door vragen te stellen en door veel afwisseling te geven aan haar. Ik kon vaststellen dat ze heel geconcentreerd moet kunnen werken als ze hetzelfde moet doen. Ik ontdekte dat ze afwisselt van hand bij het tekenen.
Toen alles geknutseld was, konden we het laten drogen. Op dinsdag was de grote dag aangebroken en alle leerkrachten keken ernaar uit. De rekendag is een speciale dag voor hen, want iedereen knutselt met plezier en zet zich enorm in.

Op dinsdagmorgen hing ik, samen met de drie andere studenten, alle materialen van de kleuters op. Op aanvraag van de juf had ik de avond ervoor ook nog een groot bord gemaakt om hun activiteit te tekenen. Toen ik alles opgehangen had, kon de rekendag eindelijk beginnen!



De opening werd gegeven door het schoolhoofd, twee leerkrachten en de inspectie. Dit gebeurde op het speelerf van de school. Vooral bovenstaande mensen waren aan het woord. Het was opvallend dat de inspectie aanwezig was om alle activiteiten op de voet te volgen. De opening werd afgesloten met het volkslied. Zowel de kleuters als de lagere schoolkinderen zongen uitbundig mee. Ik stond versteld dat de kinderen het volkslied helemaal uit hun hoofd kennen. Ik kan ons volkslied zelfs niet helemaal zingen, terwijl ze het hier in het Nederlands en in het Sranantongo kennen. Nadien gingen alle kinderen naar hun eigen klas en deden ze activiteiten rond meten en geld. De slogan ging als volgt: ‘Meten moet je weten!’.



Groep 1 (kleuters van vier jaar) deden een activiteit buiten, rond het meten van hun lichaam. Het lichaam van de kleuters werd gemeten met een meetlint. Helaas werden er maar twee kleuters gemeten. Er werd wel nadruk gelegd op ‘groter dan’ en ‘kleiner dan’. Ze konden ook hun voeten, handen, armen, ... meten. Het spijtige was dat de kleuters afgeleid werden door de klas naast hen.


















Groep 2 (kleuters van vijf jaar) speelden een spel rond ‘inhoud’. De kleuters werden verdeeld in twee groepen. Ze moesten water in potjes naar de andere kant brengen en in een fles gieten. Je zag dat de kleuters zich enorm amuseerden en er ook iets uit leerden. De actie die eraan gekoppeld was, vond ik zeer positief. Het was fijn om de kinderen geconcentreerd en actief bezig te zien.
























Daarna was het tijd, voor groep 1 en 2, om samen een spel te spelen. De kleuters moesten in een grote kring op het speelerf staan. Er ging een muntstuk rond in de kring en de kleuters zongen ‘Ik heb een centje in mijn hand, die gaat reizen door het land. Is hij hier, is hij daar? Dan zeg je het maar!’. Toen het liedje gedaan was, moest de kleuter met het centje zeggen hoeveel geld hij in zijn handen had. Bijvoorbeeld: 1 SRD, 5 SRD, 10 SRD, … Dit ging een aantal beurten door, zodat alle kinderen de waarde van de muntjes leerden kennen. Het was een moeilijke opdracht voor groep 1 en dit merkte ik ook. Sommige kleuters wisten niet wat van hen verwacht werd en keken gewoon in het rond. De kleuters van groep 1 wisten totaal niet welk centje ze in hun handen hadden. Twee kleuters konden het wel en durfden het luidop zeggen. De activiteit werd eigenlijk niet voorbereid, waardoor de kleuters niet wisten wat ze moesten doen of welke munten er allemaal bestaan.



















Even tijd voor een korte pauze om daarna de materialen uit te stallen voor verkoop. Iedereen mocht knuffels, spelletjes, oorringen, groenten, bami, nasi, potten, potgrond, snoep, … meebrengen om te verkopen. Er werd vooral eten verkocht, zoals pannenkoeken, loempia’s, flan, cake, lolly’s, … Het ingezamelde geld gebruikten de leerlingen voor hun klas. De kinderen van de lagere school deden dit uitstekend. Wij, als studenten, wilden een steentje bijdragen en kochten groenten en fruit. Ik proefde ook enkele gerechten die ze hadden klaargemaakt. Om nog maar eens te bewijzen dat het een belangrijke dag was, kan ik vermelden dat ook de ouders en zelfs de televisie aanwezig waren om alles te filmen.

Ik was enorm verrast van de organisatie en de sfeer tijdens die dag. Het was tot in de puntjes voorbereid, behalve dan de (chaotische) rommelmarkt. Je merkte het leeftijdsverschil tussen de kinderen van de lagere school en de kleuters, want zij speelden meer in de klas dan dat ze aan hun kraampje stonden. De klas zelf stond op zijn kop, want al het materiaal vloog in het rond. Een tip die ik kan geven, is dat de leerkrachten misschien meer kunnen begeleiden en helpen. Ze waren meer bezig met het verkopen van hun eigen spullen en hadden geen zicht meer op de kleuters. Ik vond het een zeer leuke en leerrijke dag! De activiteiten voor de kinderen waren boeiend en uitdagend. 
(ICOM 3.4.: Maatschappelijke betrokkenheid tonen en 4.5.: Openheid)



Hieronder vindt u nog een link: 
https://www.youtube.com/watch?v=TV4zyQWTFI0&feature=youtu.be

donderdag 10 maart 2016

Kaaimannen spotten


Zaterdagavond werden we door Raggie, onze begeleider, uitgenodigd om eens te proeven van een lokaal biertje. Het klein festival, om het nieuwe bier ‘Parbo bier Radler’ voor te stellen, ging door in de Hermentage mall. We konden genieten van het drankje met leuke optredens. Gelukkig kropen we vroeg in bed, want zondag moesten we heel veel lessen voorbereiden.
Op maandag 29 februari 2016 gingen we kaaimannen spotten. Om 17 uur werden we verwacht in Lillydorp om op uitstap te gaan. Dit ging door ’s avonds, omdat de kaaimannen dan pas actief zijn. En effectief hoor, we zagen heel wat kaaimannen. Hiervoor moesten we met een bootje varen en dit was VERSCHRIKKELIJK! Ik moet toegeven dat ik behoorlijk bang was. Toen ik in het bootje stapte, kantelde de boot volledig naar de ene kant. Evenwicht houden was de boodschap! Daarna zat er iets vast in de schroef, waardoor we stilvielen tussen de kaaimannen. Uiteindelijk waren er ook nog eens problemen met de motor, waardoor we niet meer konden varen. Het was een hels avontuur! We konden wel wilde kaaimannen vasthouden in onze handen en dat was eigenlijk de bedoeling van onze uitstap…






“Hoe verloopt een eerste moment op school?” Een vraag die veel gesteld wordt.

De kinderen komen aan op school en wachten op het speelerf tot de deuren van de klas opengaan. Als de deuren opengaan, moeten de kleuters binnengaan in hun eigen klas. Hier spreek ik enkel en alleen over de kleuters. De kinderen van de leerschool (lagere school) moeten wachten tot de bel gaat om in de rij te staan. Daarna gaan zij gezamenlijk de klas binnen. (ICOM 2.5.: Culturele kennis)
De kleuters stoppen hun boekentas in de kast en zitten daarna op hun stoel. Ze spelen dus niet buiten. Ze moeten wachten tot de juf aanwezig is en tot de bel gaat. De bel is hier niet zoals in België. Dit is geen elektronische bel, maar een kind van groep 8 (zesde leerjaar) moet de bel met de hand bedienen.



Het ochtendonthaal bestaat wel in deze school, maar is niet zoals wij gewoon zijn. De juf start meteen met het lied ‘goedemorgen’ en daarna wenst ze de kleuters een goedemorgen. Wat heel kenmerkend is, is dat de kinderen altijd in twee woorden antwoorden. Bijvoorbeeld: “Ja, juf.”, “Nee, juf” ,… Ze moeten bij alles wat ze zeggen ‘juf’ vermelden, anders wordt het antwoord niet geaccepteerd. Na het lied sommen de kleuters de dagen van de week op. De juf zegt: “Vandaag zijn we maandag 29 februari 2016”. Soms zeggen de kleuters dit mee in koor. Daarna zeggen ze de maanden van het jaar op.
Nadien starten ze met een aantal oefenmomenten, zowel voor taal als voor rekenen. De kleuters moeten de kleuren benoemen, moeten tellen tot vijf aan de hand van bollen en eindigen met het opsommen van alle klanken die ze geleerd hebben. Klanken opzeggen gebeurt als volgt: “Dit is de klank ‘m’. ‘m’ komt voor in: maan, mier, muskiet …”.
Ik vind het positief dat de dagen en maanden goed ingeoefend worden. In België gebeurt dit niet in alle scholen met de maanden. Ik stel me wel enkele vragen bij het opsommen van de klanken. Nu was het nog haalbaar, doordat ze maar een vijftal klanken kennen. Mijn vraag is dan wat ze doen als ze twintig klanken geleerd hebben. Hierop kreeg ik snel een antwoord. De juf herhaalt altijd alle woorden. Of het nu vier of twintig woorden zijn, alle woorden moeten geoefend worden. Hoe meer ze oefenen, hoe beter.
Ik dacht eraan om een weeklijn en het weer aan te brengen in klas, maar dit is niet zo’n goed idee. De kinderen zouden elke dag hetzelfde plaatje (prent) moeten gebruiken, want de zon schijnt hier altijd. Misschien kunnen ze wel de seizoenen bespreken, zodat de kinderen weten wanneer het droge regentijd is. (ICOM 4.5.: Openheid)





Er wordt constant frontaal les gegeven en daarmee heb ik het soms moeilijk. Kleuters hebben nood aan beweging en verandering. De onderwijsstijl is hier helemaal anders dan in België. Ze moeten alles nazeggen als de juf hen iets aanleert. Raar hé, praten over aanleren in een kleuterklas. Je kan de kleuterklas soms vergelijken met het eerste leerjaar in België. Het is voor mij moeilijk om harde situaties onder ogen te komen. Ik word geconfronteerd met mijn tederheid en liefdadigheid. Hier geeft de juf meteen reactie als de kinderen iets niet goed doen, zoals ‘Jij bent suf in rekenen!’, ‘Jij bent stout, je doet niet meer mee!’, … Sommige woorden komen hard aan bij een kind en worden ook getoond met een strenge blik of een bepaalde aanraking. (ICOM 4.8.: Emotionele stabiliteit)

Tijdens de speeltijd zingen de kinderen eerst een lied om daarna van start te gaan met de maaltijd die ze meehebben. Ik spreek van een maaltijd, omdat de meeste kinderen bami met kip, nasi, boterhammen, … meehebben. Als hun maaltijd op is, mogen ze nog naar tante Es.

Tante Es is een winkeltje op school, waar ze een aantal gerechten maken. Ze kunnen daar ijsjes, popcorn, gebakken bananen, worstjes, bami of nasi kopen. Alle kinderen hebben geld mee om daarna nog iets te kopen op school. De meeste kinderen nemen een ijsje en een zakje popcorn, dit voor één SRD, dit is 0,18 euro.






Leve de schoolbus!

Op zondag 28 februari 2016 kregen we te horen dat de leerkrachtenbus staakte. We hadden dus geen vervoer naar school. De juf stelde voor om een bus van de staat in de stad te nemen richting Houttuin. We moesten eerst enkele andere bussen nemen om in de stad te komen. We kozen ervoor om een taxi te bellen, maar deze kwam niet opdagen. We moesten twee keer bellen voor hij er was. Hierdoor waren we te laat op school. Gelukkig konden we de juf verwittigen en was het geen probleem. In totaal zijn we 13 à 16 uren onderweg geweest om naar school en terug naar huis te geraken. Stakingen zijn dus nog erger dan bij ons…



Verhuizen!  

Maandag 29 februari 2016 kreeg ik de kans om één activiteit te organiseren op een Belgische manier. Het was fijn om eens mijn manier te tonen. Ik ging van start met een actief tussendoortje om daarna af te sluiten met een rustgevend tussendoortje. Ik bracht de kinderen in de sfeer door een korte introductie met een verhuisdoos. Ik nam allerlei dingen in de klas en stopte dit in mijn verhuisdoos. Ik benoemde alles wat ik nam. Daarna vertelde ik een verhaal aan de hand van zelfgemaakte prenten. De titel van het verhaal was: ‘Verhuizen’. Het was belangrijk om open te staan voor de manier van de juffen. Ik gebruikte een ingeving van hen en gaf een deel van mijn les op hun manier. Ik hield er rekening mee om het doel, de les, de afspraken en het slot op hun manier te doen. Ik was gelukkig toen de juf vermeldde dat die activiteiten vooraf heel tof waren en dat dit wel leuk is om over te nemen. Mijn werkpunt was dat ik nog strenger mag optreden als kinderen niet aandachtig zijn. Ik mag ze uit de groep halen en naast me plaatsen. Daarbij moet ik ook vermelden dat het kind stout was en dit vind ik natuurlijk moeilijk. Het kind naast me plaatsen kan ik wel, maar aan het kind zeggen dat hij/zij stout is en er blijven op doordrammen is lastig. (ICOM 2.5.: Culturele kennis en 4.5.: Openheid)

























































Knutselen met zand

Vandaag kregen de kleuters een huis dat hetzelfde was als vorige week. Deze keer moesten ze het huis bestempelen met zand. Eigenlijk was dit dezelfde opdracht als vorige week, maar toen was het materiaal papier. Het was moeilijk om dezelfde activiteit te begeleiden, omdat er meerdere mogelijkheden bestaan om een huis te maken. Ik deelde mijn ideetjes met de juf. Ze kon mijn inbreng appreciëren en zou er rekening mee houden in andere thema’s. (ICOM 4.6.: Creativiteit)




Staking

We hadden, totaal onverwacht, een vrije dag! De staatsbussen, leerkrachtenbussen en boten staakten in het hele land. Het was onmogelijk om vandaag naar school te gaan. Het was heel moeilijk om vervoer te vinden in het land, want iedereen deed beroep op de taxi’s. De reden van de staking was dat ze hun lonen niet gekregen hadden. Ze kunnen gemakkelijk drie à vier dagen na elkaar staken. Hopelijk kunnen we morgen wel terug naar onze kleuters. (ICOM 4.4.: Flexibiliteit)



Inventaris? Wat? Hoe?

De hoofdkleuterleidster moest de inventaris maken van de verschillende materialen die in een klas aanwezig zijn. Ik kreeg meteen allerlei zaken in mijn handen en ik mocht aan de slag gaan. Hoe moest ik hieraan beginnen? Gelukkig zag ze aan mijn mimiek dat ik dat nog nooit gedaan had en gaf ze een grondige uitleg. Eigenlijk was het vrij simpel: alle materialen tellen en noteren in het inventarisschriftje. De materialen in de kasten moest ik tellen en sorteren per soort. Het kwam neer op het schoonmaken van alle kasten, wat voor mij geen probleem was. Ik was nog in de klas aanwezig en had een zicht op de lessen die gegeven werden.
De dag erna mocht ik dit uitvoeren in de andere klas. Na twee dagen materialen tellen, was ik blij om de volgende dag eens kennis te maken met de andere klas. Het eerste uur zag ik de manier van les geven van de andere juf. Al snel merkte ik een verschil op tussen de twee klassen. Toen de hoofdkleuterleidster binnenkwam, wist ik meteen dat ze mijn hulp nodig had. Jammer genoeg niet in de klas zelf.
Ik kreeg de opdracht om een inventaris te maken van alle spullen die ze gekregen had van het ministerie van onderwijs. Ze gaf me opnieuw een schrift en toonde de materialen. Ik moest in dit lokaal mijn schoenen uitdoen, want op het tapijt mocht ik niet wandelen met schoenen. Ik veronderstelde dat ik bij deze grote opdracht de hulp zou krijgen van de hoofdkleuterleidster. Al snel besefte ik dat ik de taak helemaal alleen moest doen. Ik was enorm flexibel en pakte de taak aan, zonder erbij stil te staan. De hoofdkleuterleidster was dus de hele dag aan het ‘appen’ (= sms’en) terwijl ik alle materialen aan het tellen en noteren was. (ICOM 4.1.: Zelfstandigheid en 4.4.: Flexibiliteit)
De opdracht was correct volbracht en werd goedgekeurd door de hoofdkleuterleidster.
FOTO VAN ALLE MATERIALEN IN DE KAST?




Eerste ochtendonthaal, onverwacht.

Op maandag 29 februari 2016 keek de juf me aan bij het binnenkomen en zei: “Waar wacht je op?” Ik keek de juf verbaasd aan. Wat werd er hier van mij verwacht? De juf vertelde me dat ik het ochtendonthaal mocht overnemen, zodat zij nog enkele voorbereidingen voor straks kon doen. Het was helemaal onverwacht en ik was hier niet op voorbereid. Ik had het ochtendonthaal wel al enkele keren gehoord en gezien, maar ik kende nog niet alles. De kinderen zaten vol enthousiasme te wachten op het lied, terwijl ik eigenlijk nog aan het panikeren was in mijn hoofd. Helaas kende ik het lied nog niet en de juf had hier begrip voor. Ze begon de eerste strofe te zingen en al snel namen de kinderen het over. Daarna kon ik verder gaan met het ochtendonthaal.
Tijdens het tellen had ik me even vergist. Ik dacht dat de kinderen eerst het getal moesten zeggen en daarna het aantal bollen moesten vernoemen. Toen ze zeiden 2 - 1, 2 ballen, dacht ik dat de kinderen gemist waren en liet ik ze opnieuw tellen. Na een tweede keer merkte ik dat ze ook moesten tellen en niet zomaar mochten zeggen 2 ballen. Het ochtendonthaal werd me in de schoot geworpen, maar ik heb het toch wel goed gedaan. (ICOM 4.4.: Flexibiliteit)


Een kroon en een huisje uit karton

Op vrijdag 26 februari 2016 vroeg de juf om haar te helpen en natuurlijk deed ik dit met heel veel plezier! Er was een kleuter jarig en ze had nog geen kroon gemaakt. Ik kreeg enkele materialen om de kroon te maken. Dit was niet het materiaal dat ik gewoon ben in België. Ik moest hier een kroon maken met weinig materiaal. Gelukkig gebruikte ik mijn creativiteit en maakte ik een heel mooie kroon. Ik hield rekening met het kind en vroeg wat ze graag zag en wat ik op haar kroon mocht zetten. De juf vond dit zeer positief, want ik betrok het kind bij de kroon. Normaalgezien maakt de juf gewoon wat ze wil en houdt ze geen rekening met hen.
Aan het eind van de dag vroeg de juf mijn hulp voor het thema ‘verhuizen’. Voor een activiteit op maandag moest ze nog een aantal dingen doen. Hun thema voor drie weken lang is: ‘huizen’. Voor haar activiteit op maandag 29 februari 2016 had ze een huis nodig. Ze wist niet hoe ze dit moest aanpakken en wilde een beroep doen op mijn creativiteit. Ik had enkel karton, plakband en een schaar. Nee, de juf had zelfs geen eigen kleurpotloden! Het huis was zeer eenvoudig, maar het resultaat mocht er zijn. Tijdens het maken van het huis uit karton was de juf zeer aandachtig. (ICOM 3.4.: Maatschappelijke betrokkenheid tonen)




Knutseltijd

De kleuters krijgen een voorgetekende vorm van een huis. Ze moesten stroken knippen en op de lijnen plakken. Daarna konden ze hun tekening laten drogen om nadien in te kleuren. Sommige kleuters hadden moeite bij het knippen en plakken. Het was niet eenvoudig om de stroken op de lijnen te kleven. Ik wilde de kleuters helpen, maar werd op mijn vingers getikt door de juf. Indien ik het kind zou helpen, zouden haar observatiegegevens niet kloppen. Ik mocht enkel kijken en rondwandelen. Gelukkig kon ik de opdracht wel eens voortonen op mijn blaadje.
Sommige kleuters kwamen in tijdsnood. De activiteit duurde maar een tiental minuten. De kleuters die niet klaar waren, moesten stoppen en doorwerken tijdens de speeltijd. (ICOM 4.6.: Creativiteit)



Voorbereidingen maken


Ik ben gewend om mijn voorbereidingen op tijd te maken. Meestal zijn ze al klaar en toon ik ze vooraf aan de juf. Hier in mijn schooltje leven ze van dag tot dag en wordt alles bekeken op het moment zelf. Voor mijn lessen heb ik graag vooraf feedback, zodat ik bepaalde zaken nog kan aanpassen. Op het moment zelf feedback krijgen, is voor mij wat stresserend. Gelukkig mocht ik mijn eerste les aan de hoofdkleuterleidster voorstellen. De lessen die ik maandag 29 februari, dinsdag 1 en woensdag 2 maart zal geven, zijn nog een raadsel. Deze keer zal ik het moment zelf moeten afwachten om feedback te krijgen. Pas daarna kan ik aanpassingen doen. Deze keer moet ik heel zelfstandig omgaan met hun manier van lesgeven en moet ik de lesvoorbereidingen en lesfaseringen maken op hun manier. Een lesfasering is een lesvoorbereiding met inleiding, midden en slot. Een lesvoorbereiding is een agenda. Daarin staan ontwikkelingsdomeinen, leerplandoelen,evaluatie, feedback ... (ICOM 4.1.: Zelfstandigheid)