woensdag 4 mei 2016

De laatste momenten in het mooie Suriname!


Mijn stage in Suriname is een avontuur die in mijn lijf gekerfd staat. Niemand neemt me deze mooie en leerrijke tijd ooit af. Ik ben reuzeblij dat ik deze kans met beide handen heb gegrepen. Vooraf had ik lang getwijfeld en schrik gehad om drie maanden op stage te gaan in een ander land. Ik raad het echt iedereen aan. Twijfel je? Grijp dan gewoon deze unieke kans. Je doet zoveel ervaringen en prachtige herinneringen op. Ik ben fier op mezelf dat ik het heb aangedurfd om thuis alles achter te laten en me te gooien in het prachtig Surinaamse avontuur.


Tijdens mijn stage heb ik zowel les gegeven als kinderen individueel begeleid met onze (samen met de drie andere studenten) motiverende leerspelen. Hierdoor konden we allemaal samenwerken in een apart lokaaltje. Het was fijn om eens in een rustige omgeving actief te werken met de leerlingen. Alhoewel het lokaaltje na een tijd wel heel druk was, doordat iedereen individueel bezig was met kinderen te begeleiden, heb ik echt heel veel voldoening gehaald uit deze stage. Wij merkten op dat de leerlingen open bloeiden en zeer enthousiast waren op het moment dat wij nieuwe leerlingen, kinderen uit de klas kwamen halen om ons zorgproject uit te testen.


Tijdens deze stage waren er natuurlijk een aantal emotionele momenten. Ik denk daarbij ten eerste aan het afscheid van de school, dat gepland stond op vrijdag 29 april 2016. Dit komt doordat ik drie maanden vertoefd heb in deze school. Ik heb een band gecreëerd met de kinderen. Ik probeerde de laatste weken al afstand te bewaren tussen de kinderen en mezelf. Toch was het niet gemakkelijk om deze school te verlaten. Nu komen de kinderen vooral naar ons toegelopen en rekenen ze op onze steun. Waar ik vooral over nadenk is: ‘Wat als wij vertrekken?’ Het moment is aangebroken, waarbij ik nu toch heel emotioneel geworden ben, om de kinderen achter te laten. Dit moment en deze vraag is iets wat me zal blijven achtervolgen. De vraag die ik er nu ook bijheb is: ‘Hoe zou het nu gaan met de kinderen?’


Daarnaast waren er nog meer emotionele momenten waarbij mijn emoties soms toch wel op hol sloegen. Daarbij denk ik vooral aan het moment, waar de kleuters getoetst werden voor de resultaten van hun rapport. Dit was een moment waar ik heel veel moeite mee had en waar ik even mijn tranen moest verstoppen. Zoals in een eerder blogbericht vermeld, was het een quotering die ook gebeurt in de kleuterklas. De kleuters moesten elk om beurt naar voren komen om hun ‘toets’ af te leggen. Ze moesten voor de hele klas een liedje zingen. Ze hadden de keuze uit verschillende liedjes die ze geleerd hadden doorheen het jaar. Waarom ik met dit moment moeite had, was vooral de manier hoe ze het deden. Ik vond het niet kunnen dat de kinderen naar voren moesten komen om een toets af te leggen. Ik vind dat de kinderen nog altijd een stuk kinds moeten blijven. Nu zaten de kinderen al vol stress waardoor ze misschien minder presteerden. Toen de juffen dan nog eens vermeldden hoe ze gescoord hadden, was de druppel gevallen. Ik vond dit helemaal niet kunnen. Ik vond dit verschrikkelijk voor de kinderen. De kinderen werden soms helemaal de grond ingeduwd. De laatste week kreeg ik de kans om toch nog eens een gesprek te voeren met de leerkrachten. Ik vond het dan ook het ultieme moment om nog even terug te polsen naar deze quotering van voor de paasvakantie. Ik vermeldde op een positieve manier mijn mening aan de juf. Daarna liet ik haar uitspreken en luisterde ik naar haar perspectief over deze toetsing. Ze zei dat dit hier hun manier van werken is. Ze geven deze punten en zeggen: “Je hebt een onvoldoende en mag niet over naar het volgende jaar!”. Dit doen ze enkel omdat ze daarmee kinderen willen stimuleren. De kinderen moeten weten waar ze goed in zijn en waarin niet. Dan pas kunnen de kinderen er aan werken en zullen ze gestimuleerd worden om te oefenen. Als ik dit standpunt bekijk, kan ik me wel vinden in het feit dat dit een andere cultuur is en dat de kinderen hierop anders reageren. Ik vertelde wel dat ik geschrokken was en dat ik daar moeite meehad. Toch begreep ik hun perspectief. Alhoewel ik het toch nog altijd wennen vind. De juf stelde daarover dan nog een paar vragen. Ze vertelde dat ze het die dag misschien extra hard had aangepakt en dat ze het niet zo hard bedoeld had. Ze stond er niet bij stil hoe hard het overgekomen was. Toen vroeg ze aan me: “Hoe doet u dit dan in België?”. Ik zei dat doorheen het jaar een aantal werkstukken, observaties, … worden genomen en dat we dit dan overbrengen naar de ouders. De kleuters krijgen geen punt, omdat ieder kind anders is en anders bekeken moet worden. Natuurlijk kunnen de leerkrachten in Suriname hier de quotering niet weghalen, want dit komt van het ministerie. Ze besefte wel dat de manier van quotering aangepakt kon worden. Een verbetering dat ik hier zag, was haar observatieschrift. Ze vulde meer in en de kleuters kregen individuele kansen. Met het zogezegd kiezen van het lied had ik ook wel moeite. Ik vind dat de kinderen een gelijke behandeling moeten krijgen. Als het kind een lied kiest, moet de juf dit niet veranderen. Ze gaf toe dat dit niet eerlijk verlopen was.
Na het gesprek met de juf merkte ik op dat ik gerustgesteld was. Toen ik zag dat er veranderingen waren, was ik aangenaam verrast.


Daarnaast had ik nog even een boost nodig voor mijn zelfvertrouwen. Ik ben meestal iemand die mij op de achtergrond houd en niet snel zal zeggen waar het op slaat. Tijdens het oudercontact had ik het dan ook zeer moeilijk en waren de emoties dichtbij. Vooral wanneer er een discussie ontstond tussen de ouders, omdat ze te lang moesten wachten. Toen dit gebeurde, gaf de juf me een aantal rapporten en ik moest ze uitdelen. Het was erg om de reacties van de ouders te zien bij het krijgen van het rapport. De juf zei dan ook het volgende: “Het rapport mag mee, want u hebt een heel goed kind.” De andere ouders wisten dan meteen dat ze geen goede commentaar zouden krijgen of dat het rapport niet goed was. Als ik dit nu lees, zie ik dat er een nieuwe organisatie moet komen voor het oudercontact. De ouders moeten een bepaald uur krijgen waardoor ze niet lang moeten wachten. Het zou ook beter zijn dat de ouders buiten wachten. De meeste ouders konden alles horen wat de juf te zeggen had over een ander kind. Soms kwam dit hard aan bij de ouders, waardoor het negatief verliep. Het was ook niet goed om vooral de onvoldoendes te bespreken. Ik vind het zeer belangrijk om ook positieve elementen van het kind te bespreken. Het is niet omdat hij/zij een mindere quotering heeft dat hij/zij in alles slecht scoort. Het is een momentopname. Het kind maakt bepaalde evoluties mee en dat zie je als juf. Deze elementen kunnen ook besproken worden. De juf voelde zich ook niet goed bij het verloop van het oudercontact doordat het op een bepaald moment chaotisch werd. Ze vertelde me zelf: “Als u er niet was geweest dan liepen deze ouders gewoon weg.”. Je merkt dus wel dat ze erover nadenkt en reflecteert over de gebeurtenis.


Ik vond het ook zwaar dat dit hier de gewoonte is om kinderen te slaan als ze slechte resultaten behalen. Het is hier normaal dat ze een tik kregen. Ik wist toen helemaal niet hoe ik hierop moest reageren. Ik vond het jammer dat de juf niet reageerde en dat ze gewoon verder ging met het opsommen van de negatieve punten. Terwijl ik al merkte dat het kind zwaar toegetakeld zou worden. Als juf was het beter om een aantal positieve zaken op te noemen of de evolutie van het kind te bespreken.

De verbeteringen die ik wilde aangeven waren vooral:
  •           Het oudercontact op een uur zetten per ouder.
  •           Positieve elementen benadrukken
  •           Andere ouders laten wachten buiten

Dit is al een grote stap die ze als leerkracht kunnen realiseren.


De emotionele momenten waren een van de momenten waarop mijn wereld even stilstond. Deze momenten waar ik even terug met mijn neus op de feiten gedrukt. Het is een moment waarop ik hoop dat het land, de mensen, de leerkrachten daarin zouden veranderen. De poster op school is al een grote stap om geweld te onderdrukken. Op school is er dan ook geen geweld te zien tegenover de kinderen.


Daarnaast heeft deze ervaring mij positief kunnen veranderen. Vooral mijn zelfvertrouwen, flexibiliteit, openheid, creativiteit, sociale en communicatieve vaardigheden, mijn culturele kennis, de multiperspectiviteit, … heb ik kunnen verbeteren.


Vooral de communicatie met anderen is een verbetering. Vroeger ging ik niet meteen zelf contacten leggen, maar deze keer kan ik toch zeggen dat ik het sociale leven hier wel gewoon kon worden. De mensen spreken je aan, praten met je, … Ik heb heel veel ontdekt van het land, waarbij ik mijn culturele kennis heb verruimd. Vooral de kennis over de scholen en de leefwereld. Ik kan besluiten dat ik heel veel ontdekt heb over de manier van werken, de manier van omgang, de verschillen tussen de scholen zowel in hetzelfde land als in andere landen.


Een van mijn toppers die ik volledig bereikt heb, is de zelfstandigheid. Drie maanden geleden kon ik elke dag mijn voetjes onder tafel schuiven en alles stond klaar voor mij. Hier heb ik alles geleerd. Ik moest voor mezelf leren zorgen, zonder anderen en zonder de hulp van mijn ouders of zus. Tijdens mijn stages in België kreeg ik toch wel af en toe hulp van mijn ouders. Deze keer moest ik de stages helemaal alleen aanpakken zonder dat ik bevestiging kon vragen. Ik kan zeggen dat het me toch wel gelukt is. Ik heb natuurlijk wel soms eens gedacht: “Waar zijn mijn ouders nu?” Toch verliep alles van een leien dakje. Ik kan zeggen dat ik hier heel zelfstandig geworden ben en dat ik er helemaal klaar voor ben. Ik ben klaar om voor een klas te staan. Ik denk daarbij ook nog aan de afwezigheid van mijn juf. Ik nam alle verantwoordelijkheid op me en nam de klas over. Zonder voorbereidingen ging ik van start. In België zou ik dat nooit kunnen en zou ik in een enorme stresssituatie terecht komen. Ik zou enorm gespannen zijn. Het eerste moment dat ik hoorde dat ik de lessen moest overnemen, was ik even aan het rondkijken. Ik had geen tijd om met de handen in het haar te zitten. Ik begon meteen materiaal te zoeken en probeerde een aantal toffe spelletjes uit. Op dat moment ging ik zelfstandig aan de slag, zonder materialen of voorbereiding.

De creativiteit en de openheid zijn hier mijn kwaliteiten geworden. Ik heb leren inzien dat ik met weinig materiaal ook heel veel kan bereiken en in elkaar kan steken. Ik denk bijvoorbeeld aan de knutselwerkjes. De juffen hebben bijna niets van materialen, maar maken toch heel creatieve werkjes. Bijvoorbeeld: een huis bouwen met zand, met stukken touw bloemen maken, … Ik heb gezien dat ik niet alle materialen moet gaan aankopen, maar dat ik met hergebruikte materialen veel kan maken. Vroeger dacht ik dat ik alles moest aankopen en heel veel speelgoed moest hebben, maar geloof me, hier besef je dat kinderen zich ook met een kleinigheid kunnen bezighouden en dat ze leuke werkjes maken.

Jammer genoeg is het avontuur op zijn einde gekomen. De tijd is voorbij gevlogen en misschien mocht het nog iets langer duren. Toch zal ik blij zijn om iedereen terug te zien. De laatste drie maanden waren maar van korte duur, maar wat ik deze drie maanden beleefd heb, zal ik voor de rest van mijn leven meedragen en nooit vergeten!
Hartelijk bedankt aan de mensen die geïnteresseerd waren in de avonturen en mijn Surinaamse blog steeds volgden.


Mo syi! (Tot ziens in het Surinaams) 







zondag 1 mei 2016

Op bezoek bij Clevia

Na een druk weekend, met enkele tegenslagen, ging ik van start met een nieuwe week. We hadden vooral tegenslagen in ons huisje, want er was geen water meer en we hadden ook geen toilet. Gelukkig konden we ons uit de slag trekken en keken we uit naar onze laatste schoolweek. Vol enthousiasme vertrokken we naar school om de kinderen verder te helpen met ons zorgproject.
Op maandag 25 april 2O16 namen we een kijkje bij de andere studenten in de school Clevia. We vertrokken met de taxi en na een twintigtal minuten kwamen we aan.


Toen ik het schooldomein betrad, keek ik verbaasd om me heen. Deze school was een open domein, met een heel mooi grasveld, banken, tafels en hutten. Ik merkte meteen op dat deze school ook veel groter was. Ik zag rondom mij een hele hoop gebouwen en ik wist meteen dat de school veel groter was dan onze school in Houttuin 2. Een student merkte onze aanwezigheid op en kwam naar ons toe. We werden begeleid tot aan de directie en werden zeer goed ontvangen. Spijtig genoeg was het schoolhoofd niet aanwezig. We kregen een rondleiding in de school door onze medestudenten.
Eerst moesten de studenten een toneelstuk uitvoeren voor hun project. Daardoor kwamen we eerst in de mediatheek terecht en konden we genieten van hun toneelstuk. Het was leuk om de anderen creatief aan het werk te zien. We kregen ook een plaatsje tussen de kinderen. Je zag het enthousiasme van de kinderen tijdens het toneelstuk. Het was een zeer aangenaam moment, waarbij de kinderen lachten en het toneelstuk aandachtig bekeken. Het toneelstuk was eenvoudig en op het niveau van de kinderen. De kinderen hadden het toneelstuk heel goed begrepen en de boodschap was overgekomen. Dit kan ik besluiten uit de vragen die de kinderen konden beantwoorden. De mediatheek waarin het toneelstuk doorging, was eigenlijk de bibliotheek. In de school Houttuin 2 heb je ook een bibliotheek. De mediatheek in Clevia was vooral geordend en zat logische in elkaar. De kinderen mochten boeken kiezen uit de rekken, terwijl de kinderen in onze school moeten kiezen uit een stapel en de boekenrekken niet mogen aanraken. Ik vind het natuurlijk aangenamer als de kinderen de kans krijgen om te kiezen en als de boeken mooi gesorteerd staan. Ze krijgen de kans om rustig te kiezen uit alle boeken en een boek te nemen op hun niveau.


Daarna gingen we verder met de rondleiding. Toen we de mediatheek verlieten, was ik nog altijd onder de indruk van de gebouwen en van het schooldomein. Ik merkte op dat deze school al heel veel studenten over de vloer had gekregen. Er hingen heel veel posters met afspraken in de klassen. Er was een poster die me opviel: ‘Een opvoeder slaat niet, maar praat.” Deze poster hing op een zichtbare plaats en is dus zeer belangrijk. Ik ga volledig akkoord met de stelling. Alle kinderen moeten met respect behandeld worden.


We konden in een aantal klassen een kijkje nemen. Ik ontdekte niet veel verschillen met de leerschool, met uitzondering van de posters met afspraken en de duidelijke opbouw in de klassen. In de kleuterklassen had ik niet meteen een groot verschil opgemerkt. We hadden wel geen tijd genoeg om een les te observeren en dat vond ik spijtig. Misschien had ik dan een beter zicht op de verschillen en gelijkenissen tussen de scholen.


Het eerste wat heel duidelijk werd in de kleuterklassen was het uniform. Deze kinderen dragen een geel uniform en bij ons is dat oranje. Het kleur en de snit van het uniform verschilt per school, omdat de school dit zelf mag kiezen. Het dragen van de schoolkleding is verplicht in alle scholen, dus zowel in Houttuin 2 als in Clevia. Het uniform moeten ze dragen om het onderscheid tussen de verschillende bevolkingsklassen te verminderen. Ze willen dat de kinderen gelijk behandeld worden. Ik vind dit zeer goed en eigenlijk iets wat ik wil meenemen naar België. Ik vind het heel positief omdat er geen verschil is tussen de kinderen. Ze kunnen al geen ruzie hebben op basis van de kledij. Ze kunnen ook niet uitgelachen worden, want iedereen draagt hetzelfde.


Het was ook opvallend dat de klassen er ruimer uitzagen. Ik had het gevoel dat de klas veel groter was. Dit komt wellicht door de inrichting met verschillende meubels en hoekjes. Ja, je hoort het goed. Er zijn hoekjes aanwezig in de klassen. De hoekjes zijn speelhoekjes waar de kinderen een bepaald spel kunnen spelen. In deze klas waren de hoekjes al meer zoals in België. Er lag bijvoorbeeld een stukje tapijt waarop de kinderen konden spelen. Ze moeten dus niet zoals in Houttuin 2 hun stoel meenemen om aan een tafel te spelen. Hier krijgen ze de kans om echt op de grond te spelen en rond te lopen, wat veel beter was. Ik merkte op dat de kinderen hier ook veel meer mogen bewegen. De materialen die ze bezitten waren wat duurzamer en je merkte ook dat er bepaalde materialen aanwezig waren die we in onze school niet zagen. De muren in de kleuterklassen waren zeer aantrekkelijk, want het waren muurschilderijen. De andere elementen zoals de praatplaten, bordtekeningen, cijfers, klanken … werden op dezelfde manier aangeboden zoals in onze school. Ik vond het zeer leuk om te zien dat de school met hoekjes werkte.


Toen we in de klassen binnenkwamen, zagen we een groot verschil bij de kinderen. Je merkte op dat de kinderen er verzorgder uitzagen. Dit was natuurlijk mijn eerste indruk. Toen we met de andere studenten praatten, hoorden we dat er verschillende kinderen op school vertoefden. We weten wel zeker dat deze school in een rijkere omgeving ligt dan onze school.
Daarna maakten we nog kennis met andere zaken waardoor we kunnen vaststellen dat het een rijkere school was. Tijdens de rondleiding was ik niet enkel van het schooldomein geschrokken, maar ook van de elektriciteit dat er in de klassen aanwezig was. In alle klassen waren er lampen, gordijnen, stopcontacten, … In Houttuin 2 hebben we geen elektriciteit, enkel in het gebouw van de mediatheek en het gebouw van het schoolhoofd.



Tot slot zagen we het computerlokaal, het muzieklokaal en de gymzaal. Ik was aangenaam verrast van deze lokalen. Het was fijn om een kijkje te nemen in de gymzaal, omdat ik dit mis op Houttuin 2. Deze twee lokalen was ik ook aangenaam verrast. De gymzaal was voor mij een zeer leuk moment. Ik vond het fijn om een stapje te zetten in de gymzaal. Dit enkel en alleen, omdat ik dit wel iets is dat ik mis op Houttuin 2. De gymzaal was zeer groot en er waren enkele kleuters aan het turnen. De kleuters konden bewegen en zich uitleven. Het leek zeer sterk op een gymles in België, maar er waren wel geen grote materialen zoals een plint, een klimrek, … Ik vind het zeker een pluspunt van deze school. Natuurlijk hebben ze nog geen grote materialen zoals; een plint, een klimrek … Maar het is al een grote stap, om zo’n gymzaal te hebben op een school. Dit vind ik dan zeker ook een pluspunt voor deze school. De kinderen van Houttuin 2 krijgen turnen, maar dit is afhankelijk van het weer. Als het regent, kunnen ze niet op het speelerf omdat dit niet overdekt is. Als het geregend heeft, kunnen ze ook niet turnen omdat er dan modder ligt. Clevia heeft een gymzaal en de kleuters kunnen zich hier ook uitleven als het regent.


Het muzieklokaal en de muziekleerkrachten waren mijn favorieten. Ik was meteen aangetrokken door de lieve en zachte stem van de leerkracht. Ik merkte op dat de kinderen heel goed konden zingen en durfden zingen voor een groep. In onze school willen ze nooit vooraan zingen voor een andere groep kleuters. Het was een van hun troeven die ze goed kunnen gebruiken. De juf verkoopt ook haar eigen cd en ik kon het niet laten om de cd aan te kopen voor later. Ik vind het zeer belangrijk om liedjes uit Suriname te leren kennen. Het was leuk om de leerkrachten muzisch aan het werk te zien.

Toen ik even buiten stond om de anderen te zoeken, om ze te laten luisteren naar de muziekleerkracht, kwam er een juf naar mij toe. Deze juf is verantwoordelijk voor de omgang met de ouders. Het viel op dat de leerkracht zeer graag vertelde en dat ze haar ervaringen wilde delen met mij. Ik luisterde aandachtig en was enorm geïnteresseerd in de werking van de school. Aan de ingang van de school staat een dropbox waar ouders hun meningen, problemen, opmerkingen, … kunnen droppen. Het was aangenaam om te zien dat er zo’n goede samenwerking is met de ouders. Voor mij is dit de eerste stap om te ontdekken hoe een kind in elkaar zit. Je kan de kinderen beter begrijpen en je beter inleven als je de ouders ook kent.

Ze vermeldde ook dat er vijf verschillende soorten kinderen op school zitten. Daarmee bedoelde ze eigenlijk kinderen met vijf verschillende talen. Ze vindt het heel belangrijk om je als school open te stellen voor zorg. Op deze school werd dit gegeven door haar en nog een andere leerkracht. Ze zei dat ze helpen bij leerproblemen, maar ook bij problemen die zich thuis afspelen. Het kan bijvoorbeeld zijn dat ze helpen als de ouders het niet financieel breed hebben.

Ik was positief verrast over de hulp die ze aanbieden bij kinderen. Bijvoorbeeld is er een kindje met een motorische beperking. Zijn ene been was langer dan het andere. De school kijkt om een bepaalde schoen te ontwikkelen zodat hij met zijn ene voet hoger staat. Ik vind dit een heel mooi gebaar van de school. De kinderen staan hier echt op de eerste plaats en krijgen op alle vlakken hulp. Een ander voorbeeld is dat ze goedkope spulletjes verkopen zoals potloden, balpennen, boeken, … De kinderen worden dus op het financieel vlak ook bijgestaan.

Ik was blij dat ik de school van Clevia kon bezoeken. De andere studenten komen op donderdag 28 april 2016 ook eens een kijkje nemen in de school van Houttuin 2. In deze school heb ik enkele toekomstbeelden ontdekt. Ik kreeg een duidelijk beeld hoe je zorg met ouders goed kan aanpakken door bijvoorbeeld te werken met een dropbox. Het gaf me een goed gevoel dat de school een juf had die leeft voor de kinderen. Ik wil zeker een voorbeeld nemen aan haar. Ik heb mijn sociale en communicatieve vaardigheden kunnen toepassen. Ik ging in gesprek met de juf zonder enige problemen. De tijd vloog voorbij en ik kon zeker nog uren praten en luisteren naar haar. Ik koppelde mijn culturele zelfkennis aan het gesprek met die vrouw. Ik koppelde mijn eigen referentiekader en wereldbeeld aan dat van haar. (ICOM: 2.1. Culturele zelfkennis, 4.2. Sociale en communicatieve vaardigheden en 4.7. Duidelijk toekomstbeeld)

Vergadering


Op dinsdag 26 april 2016 stond er een vergadering op de planning. Deze vergadering werd georganiseerd door wij als studenten. Het ging over ons project dat ik in mijn vorig blogbericht al toelichtte. Deze keer waren de leerkrachten aan de beurt om te luisteren naar ons project. We konden ons project uitleggen aan alle leerkrachten en aan het schoolhoofd. De inspectie was verontschuldigd, omdat er een spoedvergadering was tussengekomen. We vonden dit spijtig, omdat zij zeer enthousiast waren over ons project.


Eerst wil ik nog even terugblikken naar mijn vorig blogbericht. Daarin heb ik kort verteld hoe we kwamen tot ons project, waarom we kozen voor een zorgproject. Deze keer ga ik dieper in op de bevindingen, ervaringen, opmerkingen, … die ik ondervond in mijn laatste week.

Tijdens onze zorg zagen we mooie, positieve evoluties bij de kinderen. Bijvoorbeeld in de kleuterklas was er een kleuter aanwezig die moeite had met het herkennen van cijfers. Hij kon de telrij heel goed opzeggen, maar cijfers herkennen kon hij niet. Daardoor begon ik opnieuw bij het cijfer 1. Ik maakte verschillende oefeningen en maakte gebruik van de plooibare handen. Dit zijn handen waarbij je de vingers kunt omplooien zodat ze kunnen tellen hoeveel blokken ze moeten leggen. Ik testte vooral welke cijfers hij kon en welke niet. Bij het aantal vingers moest hij het juiste cijfer plaatsen. Ik merkte op dat hij geen enkele hand correct had. Ik begon opnieuw bij het cijfer 1. Ik vertelde een verhaaltje waarbij het cijfer 1 voortdurend voorkwam. Toen ik het cijfer vermeldde, toonde ik dit aan met mijn vinger en met een afbeelding op het whiteboard. De kleuter mocht daarna een aantal bewegingen uitvoeren. Bijvoorbeeld een keer springen, een keer klappen, een keer tikken op de neus, … Daarna konden we overgaan met de herkenning van cijfers. Ik maakte een blaadje waarop de cijfers van 1 tot 5 stonden. Enkel het cijfer 1 mocht de kleuter omcirkelen. Toen hij dat cijfer vond, moest hij ook zeggen dat het cijfer 1 was. We gingen over naar de volgende oefening. De kleuter kreeg een blad met verschillende bolletjes. Hij moest cirkels tekenen rond 1 bal. Tot slot moest hij het cijfer schrijven. Eerst overtrekken en daarna apart schrijven op het whiteboard. Dit gaat verder tot de kleuter de 5 cijfers aangeleerd had. We eindigden met een kort memoriespel om te achterhalen of hij de cijfers kon koppelen aan kwadraatbeelden. Er was een positieve evolutie bij deze kleuter. Het memoriespel verliep zonder problemen of hulp. Hij kon de cijfers correct schrijven.

Het was opmerkelijk hoe kinderen zo snel kunnen leren als ze individuele hulp krijgen. De kinderen zelf waren ook heel enthousiast. Zelfs toen ik nog maar aankwam op school vroegen de kleuters of ze mee mochten naar het zorglokaal. De kinderen zien het meer als een speelmoment en niet als een leermoment, terwijl het eigenlijk wel leren is. Het gebeurt onbewust en ze aanvaarden de hulp.
Ik zag een voldoening bij de kinderen, omdat ze zo’n mooie evolutie maakten. Sommige kinderen komen zelfs naar mij toe en willen bewijzen dat ze nu wel kunnen wat ze hadden geleerd in de zorgklas.

Zoals ik vorige keer al vermeldde, werkten we terug aan de multiperspectiviteit. De juffen hadden een grote vraag naar een zorgplan, hulp, … Ik heb hun probleem vanuit culturele invalshoeken bekeken. Ik bedoel daarmee dat ik nagegaan ben wat mogelijk is voor de leerkrachten. Wat kon ik doen om hen op het juiste spoor te zetten. Daarom hebben we ook samen de koffers ontworpen.

Even terug naar de vergadering. Onze juffen waren enorm geïnteresseerd waardoor de vergadering doorging voor alle leerkrachten van de school. We begonnen vol goede moed aan de vergadering. Het schoolhoofd ging van start met een terugblik op de vorige vergaderingen en een aantal mededelingen. Daarna namen wij het woord. We hadden de vergadering vooraf goed gepland en alles stond tijdig klaar. Eerst bespraken we de agendapunten. We hadden elk onze eigen tekst.
-          Inleiding
-          Citaat
-          Waarom starten we het project zorg?
-          Wat houdt zorg in? (zorgcontinuüm)
-          Uitleg zorgkoffers
-          Toepassingsoefeningen
-          Algemeen besluit
-          Terugblikken naar het citaat

Ik deed een beroep op mijn opleiding, waar ik de module zorg kreeg. Ik woonde verschillende lessen bij en kreeg veel informatie. De kennis die ik in België opdeed, kon ik gebruiken in Suriname. Ik denk bijvoorbeeld aan het zorgcontinuüm, de 8 intelligenties van Gardner, … Ik startte de vergadering met een slogan waarover de leerkrachten even moesten nadenken. Ik zocht deze week naar een perfecte slogan. De andere studenten waren meteen overtuigd. Dit was onze slogan: “We kunnen niet van alle kinderen dezelfde sterren maken, maar we kunnen ze wel allemaal laten schitteren.”. Aan het einde van onze vergadering gaven we onze mening over de slogan. Elk kind is uniek en wij willen hen via zorg laten schitteren in bepaalde vakken. We kunnen hen hierbij helpen.


We maakten tijdens onze vergadering gebruik van verschillende werkvormen zoals luisteren, oefeningen maken, meedenken, … De leerkrachten moesten actief deelnemen aan de vergadering. We gaven ook een uitgebreide uitleg over zorg. Het was een dag waarin de leerkrachten heel veel informatie moesten verwerken. Vaak waren ze afgeleid en dus lasten we een pauze in na de zorgkoffers voor de kleuterklassen. De concentratie van de leerkrachten was even zoek toen we de zorgkoffers hadden uitgelegd. We maakten de uitleg korter en selecteerden de belangrijkste stukken. Ik was bang dat er geen interesse was bij de leerkrachten en ik verloor even mijn zelfvertrouwen. Ik kreeg stress en praatte daardoor heel snel. Ik vroeg me af waarom de leerkrachten niet meer luisterden. De juffen moesten na de uitleg ook oefeningen maken uit de zorgkoffers.

Een juf sprak ons aan in de pauze en zei dat we veel sneller praatten dan ze gewoon zijn. Ze hebben meer tijd nodig om alles te verwerken. Daarmee heb ik uiteraard na de pauze rekening mee gehouden. Ik zei ook dat ze gerust vragen mochten stellen. Ze hadden alles begrepen, maar konden niet alles opschrijven. Na de vergadering gaf ik mijn samenvatting aan de leerkrachten. Uiteindelijk had de ene groep geen interesse meer omdat ze aan het stikken waren van de warmte. Ze wilden frisse lucht scheppen en de airco bij hen plaatsen. Ik was me alles aan het inbeelden en zat vol negatieve gedachten, terwijl het eigenlijk aan de warmte lag. Mijn zelfvertrouwen kwam terug en ik hielp de leerkrachten bij het oefenen.


De leerkrachten gingen zelf aan het werk en ik merkte heel wat interesse. Ze gingen van start met de koffers en schreven kort hun ondervindingen op een blad neer. Tijdens de presentatie mocht een leerkracht per groep naar voren komen en ik moet zeggen dat ik aangenaam verrast was. Ze waren heel actief en hadden goed nagedacht. Een groepje had zelfs nagedacht over de verschillende leeftijden en een ander groepje was al materialen gaan zoeken om zelf in de klas te gebruiken. De boodschap was zeker overgekomen en ze begrepen zorg veel beter. Ik was tevreden met de oplossingen van de citaten en de grote medewerking van de leerkrachten. Ze zagen in dat zorg nodig is op school.
Het schoolhoofd blikte nadien nog even terug op ons, als stagiaires. Ons zelfvertrouwen werd meteen opgekrikt, want ze waren zeer tevreden over de samenwerking en willen volgend jaar opnieuw studenten. We hebben van elkaar heel veel geleerd en dit vonden zij zeer positief. We hadden ons ingezet voor de kinderen en dit apprecieerden ze enorm. We stonden altijd open voor hun meningen en hadden dit ook voor de vergadering gezegd. We leerden tijdens de presentaties bij door hen. Ik stond open voor vragen, meningen en ondervindingen over de zorgkoffers.



Ik vind het zeer fijn om te werken in een enthousiast team. De sociale omgang met collega’s, stagiaires, het schoolhoofd, de leerkrachten en kinderen is hier heel belangrijk. Ons project is dus zeker en vast geslaagd! (ICOM: 2.9. Multiperspectiviteit, 4.2. Sociale en communicatieve vaardigheden, 4.5. Openheid, 5.3. Kennis hebben van de beroepsuitoefening in andere landen en 4.3. Zelfvertrouwen hebben) 



Kweekschool



Op vrijdag 22 april 2016 gingen we naar de kweekschool. Suriname telt vijf Pedagogische Instituten voor de opleiding van leerkrachten basisonderwijs. Dit noemt men hier kweekscholen. Dit zijn de vijf instituten:
Ô Het Albert Cameron Instituut (ACI) voor leerkrachten kleuteronderwijs.
Ô Het Christelijk Pedagogisch Instituut (CPI) voor leerkrachten kleuteronderwijs en leerkrachten gewoon lager onderwijs.
Ô Het Surinaamse Pedagogisch instituut (SPI) voor leerkrachten kleuteronderwijs en leerkrachten gewoon lager onderwijs.
Ô Het Pedagogisch Instituut Nickerie (PIN) voor leerkrachten gewoon lager onderwijs.
Wij bezochten het Surinaams Pedagogisch instituut (SPI). We hadden een afspraak met de onderdirecteur, Mac Intousch. Hij gaf ons wat meer informatie over de school. We hadden een afspraak om 08u00 en waren ruim op tijd.
Toen we aankwamen op school was mijn eerste indruk: ‘Wow, een grote school.’ Er waren heel veel ingangen waardoor het wat verwarrend overkwam. We liepen even rond op school, maar al snel hadden we door dat het niet gemakkelijk zou zijn om de onderdirecteur te vinden. Ondanks het volgen van de wegbewijzering en een plannetje, moesten we toch de hulp vragen aan studenten. Een studente stuurde ons naar het tweede verdiep. We klopten op een deur met het bordje ‘onderdirecteur Wielzen en vroegen naar onderdirecteur Claudette Mac Intosh. Het was bizar om te weten dat de school verschillende onderdirecteuren telt. Gelukkig hielp de onderdirecteur Wielzen ons verder en belde ze mevrouw Claudette Mac Intosh op. Deze dame kwam naar ons toe en nam ons mee. Tijdens de wandeling naar haar kantoor trok ik mijn ogen open. Het was een zeer grote school met veel gebouwen en klaslokalen.


 (foto van de school – bord)
Eens in haar kantoor aangekomen, kregen we uitleg over de werking van de school en mochten we ook wat vragen stellen. Ze nam even de tijd om te praten over de staking die er heerst in het land. Vorige week, na de paasvakantie, was er staking omdat de lonen van de leerkrachten gekelderd waren. Het was de eerste dag dat er terug mensen rondliepen op school. Dat was ook de reden waarom we geen lessen konden bijwonen. Alle leerkrachten moesten de cijfers uitdelen en feedback geven aan de studenten. De onderdirecteur hoopte dat de lessen terug van start zouden gaan in de week van 1 mei 2016.
Daarna vertelde ze ons dat ze bezig zijn met de invoering van een nieuw systeem. Ze hoopte dat dit volgend jaar aan de orde komt, maar eerst moeten alle studenten die in het oude systeem zitten hun opleiding afronden. Met de verandering willen ze niet gelijk wie laten starten aan de opleiding. Er komen heel wat voorwaarden, waaraan studenten moeten voldoen, vooraleer ze starten in het SPI. Dit gebeurt in overleg met het VVOB.
In de oude structuur mochten studenten zonder diploma starten met deze opleiding. Ze moesten geen diploma bezitten van het basisonderwijs of van de Muloschool (middelbare school). Door enkele grote problemen werd er gestreefd naar een nieuwe structuur. De problemen deden zich vooral voor in het basisonderwijs, want daar moesten heel wat kinderen blijven zitten of werden leerkrachten afgeschreven (= verplicht om de school te verlaten). Aangezien het basisonderwijs nauw samenhangt met de kwaliteiten van de leerkrachten, die afstudeerden aan de pedagogische instituten, moest vooral hier het probleem aangepakt worden. Andere problemen, zoals de te lage instapvoorwaarden voor het SPI, een verouderd curriculum van de opleiding, leerkrachten die beschikken over onvoldoende competenties om kwaliteitsvol les te geven, … zorgden samen met het bovenstaande probleem voor de verandering. Sommige leerkrachten bezitten niet eens de basiscompetenties zoals lezen, schrijven en rekenen.


Sinds 2012 was er dus nood aan een nieuw systeem. Eerst moeten ze de studenten, die al op school zitten, hun opleiding laten afronden. Het nieuwe systeem heet ‘De nieuwe leerkracht’. De instapvoorwaarden worden verhoogd en het curriculum wordt aangepast. Een instapvoorwaarde is bijvoorbeeld dat ze verplicht zijn om een diploma te bezitten van de Muloschool (middelbare school). Daarnaast moeten ze ook voldoende geslaagd zijn voor taal. De leerkrachten moeten ook kunnen omgaan met leerlingen met een verschillend niveau en/of interesseveld, zodat de leerlingen zich goed kunnen ontwikkelen. Tijdens de opleidingsjaren wordt er veel tijd besteed aan taal en rekenen. Dit merk je ook aan de instapvoorwaarden die vermeld staan op hun site:
Ô Mulodiploma met de cijfers (eindcijfers):
o   Nederlands: minimaal zes (6)
o   Aardrijkskunde, geschiedenis en biologie: minimaal zestien (16)

We hadden al heel wat bijgeleerd door de uitleg van de onderdirecteur en wilden daarom nog meer te weten komen over de school zelf. Hoeveel studenten en leerkrachten er zijn, de ligging van de school, …


Er zitten 1100 leerlingen op de school en zij worden begeleid door 100 docenten. In de school zijn ook nog vijf onderdirecteurs, decanen en één hoofddirecteur. De hoofddirecteur konden we niet zien, omdat hij in verlof was. De studenten komen zelf bijna nooit in aanraking met de hoofddirecteur, want daarvoor heeft de school onderdirecteuren. Bij grote problemen waarbij ook ouders betrokken zijn, kunnen de studenten terecht bij de decanen.
De lessen starten om 06u55 en eindigen om 12u55. De studenten hebben twee keer pauze, eentje van 08u45 tot 09u30 en eentje van 10u45 tot 11u30. Hier moeten de studenten dus heel vroeg beginnen, terwijl wij in VIVES Tielt meestal om 08u30 starten en eindigen op verschillende tijdstippen. In België wijzigt ons rooster ook af en toe, maar in Suriname krijgen de studenten hun uurrooster mee aan het begin van het schooljaar.
De school ligt in de Jaggermath Lachmonstraat 63, in Paramaribo. Het ligt zeer centraal en dus zitten veel scholen dichtbij. Er zijn scholen van het basisonderwijs te vinden, maar ook andere pedagogische instituten. De studenten dragen in deze school een uniform. Het is een groene polo met het logo van de school.

(afbeelding van het schooluniform)

Om leerkracht te worden in Suriname moet je vier jaar studeren. In België duurt de opleiding drie jaar. Het eerste jaar is basisjaar 1, waar de studenten algemene lessen volgen voor zowel de onder- als bovenbouw (kleuter- en lager onderwijs) In het eerste jaar moeten de studenten nog een keuze maken. Ze krijgen ook tien dagen snuffelstage. Dit is een stage waarbij de studenten ‘snuffelen’ in de scholen, kennismaken met scholen, docenten, de schoolomgeving, …
De vakken die ze in het eerste basisjaar krijgen:
Ô Taal en Communicatie (Nederlands, logopedie/spreekonderwijs en schrijven)
Ô Rekenen/wiskunde (rekenen en wiskunde)
Ô Beroepsvorming (pedagogie, kleuterpedagogie, kinderopvoeding en -verzorging en gedragswetenschappen)
Ô Praktijk/Werkplekleren
Ô Meertaligheid en Engels
Ô Beeldende vorming en muziek (tekenen, handvaardigheid en textiel (HaTex) en muziek)
Ô Wereldoriëntatie (biologie, aardrijkskunde, geschiedenis en maatschappijleer)
Ô Bewegingsonderwijs (lichamelijke opvoeding en EHBO)
Ô Leercompetenties


Daarna heb je basisjaar 2, waar de studenten nog steeds algemene lessen krijgen voor de onder- en bovenbouw. Ze krijgen een stage van twintig dagen waar ze kleine activiteiten geven en meehelpen met de leerkracht. Daarna heb je specialisatiejaar 1. Hier maken de studenten de keuze tussen onderbouw of bovenbouw. De studenten voeren een gesprek met de docenten en zij beslissen dan eigenlijk. Ze krijgen lessen in de richting die ze kozen en lopen een dag per week stage tijdens het volledige schooljaar.


Als laatste heb je specialisatiejaar 2. De studenten lopen twee dagen per week stage doorheen het schooljaar. Ze krijgen bepaalde opdrachten die ze beschouwen als eindwerken. Dit is bij hen een eindwerk per vak. Bijvoorbeeld moeten ze voor muziek een musical organiseren en voor bewegingsonderwijs moeten ze een bewegingsmoment organiseren op school. Naast de opdrachten per vak zijn er natuurlijk ook nog testamenten. Dit zijn examens die ze twee keer in een jaar hebben. Indien ze minder halen dan vijf op tien, krijgen ze een herkansing. In België staan de punten op twintig en ook wij moeten herexamens doen om over te gaan naar het volgende jaar.




Het is dus ongeveer vergelijkbaar met bij ons. Enkele verschillen met België zijn dat de studenten in Suriname geen vakken kunnen meenemen naar het volgende opleidingsjaar. Daarnaast moeten wij vóór onze opleiding de keuze maken tussen kleuteronderwijs of lager onderwijs. Ook de stages zijn verschillend. Wij moeten bijvoorbeeld een volledige dag of week overnemen, terwijl het in Suriname over enkele lesjes gaat.


In Suriname krijgen de studenten hun stageplaats aangewezen, maar de onderdirecteur probeert rekening te houden met de woonplaats van de studenten. Tijdens hun opleidingsjaren lopen de studenten bijna nooit stage in dezelfde school. De onderdirecteur vindt het belangrijk dat de studenten in contact komen met zowel rijke als arme scholen. De studenten krijgen ook de kans om op het einde van hun opleidingsjaar naar het binnenland te gaan om scholen te ontdekken en er les te geven. Op die manier leren ze ook omspringen met minder middelen.


Misschien nog een laatste opmerking… De peuterschool hoorde niet bij deze richting, want daarvoor moeten de studenten een andere opleiding volgen. De onderdirecteur vermeldde dat de meeste mensen in een peuterschool werken, omdat ze geen ander werk vinden. Nu ben ik natuurlijk benieuwd naar hoe een peuterschool er uitziet, welke vakken gegeven worden, welke lessen ze krijgen, … Ik zou dit heel graag nog eens bezoeken voor ik terug naar België keer.


Jullie hebben hier heel wat informatie te verwerken gekregen, maar het was zo interessant! Ik kan blijven vertellen over de school. Misschien nog even de gelijkenissen en verschillen op een rijtje zetten


België
Suriname
De opleiding duurt drie jaar.
De opleiding duurt vier jaar.
De studenten kunnen aan deze opleiding beginnen vanaf 18 jaar.
De studenten moeten 16 jaar zijn. Ze kunnen dagonderwijs volgen tot 25 jaar en daarna moeten ze de opleiding in avondschool volgen.
De meeste lessen starten om 08u30 en eindigen om 16u00 of later.
De lessen starten om 06u55 en eindigen om 12u55.
De studenten krijgen twee keer een pauze van 15 minuten. Er is ook een middagpauze voorzien.
De studenten krijgen twee pauzes.
Pauze 1: van 08u45 tot 09u30.
Pauze 2: van 10u45 tot 11u30.
De studenten kiezen zelf de stagescholen.
De docenten bepalen de stagescholen.

Vooraf maken de studenten de keuze tussen kleuteronderwijs of lager onderwijs.
Tijdens de opleiding, na twee jaar, maken de studenten de keuze tussen kleuteronderwijs of lager onderwijs.
De resultaten staan op twintig punten.
De resultaten staan op tien punten.
De stages duren bij ons enkele dagen of weken, afhankelijk van het opleidingsjaar.
De stages zijn afhankelijk van de opleidingsjaren.
De studenten krijgen herkansingen voor de vakken waarvoor ze niet slaagden.
De studenten krijgen herkansingen voor de vakken waarvoor ze niet slaagden.
De school heeft verschillende docenten.
De school heeft verschillende docenten.



Op naar de laatste schoolweek.

(5.3.: Kennis hebben van de beroepsuitoefening in andere landen en  4.2. Sociale en communicatieve vaardigheden)